Nieuwe Wegen. Jaargang 2(1911)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Golgotha. Der aarde schoot heeft 's Heilands offerbloed gedronken en schokt ontroerd. Rond Golgotha spreidt donkerheid waarin de God-mensch bleek, in zielsgeiatenheid, genageld en bebloed, aan 't kruishout hangt geklonken. Door 't goddelijk gestraal der laatste levensvonken, bidt Hij met smeekend oog vóór Gods gerechtigheid, ‘gena’ en zwelgt den smaad en gallebitterheid, het hoofd gekroond met dorens, op de borst gezonken. ‘Kom af van 't kruis, o koning van de goden!’ spot het grauw, ‘en toon uw macht, zijt gij de Zoon van God!’ 't Wordt zonéklips en de aarde schijnt met Hem te sterven, die sterft om 't heil van 't dwalend menschdom te verwerven, met brekend oog ten hemel naar zijn Vader blikt en ‘sitio - 'k heb dorst -’ - zijn dorst naar zielen - snikt. Haar zoon aanschouwend, voelt de moeder 't harte breken en zwijmelt van de smart aan Sint Jans trouwe zij. Omarmend 't kruis ligt rouwend Magdala te smeeken, en smeltend met zijn bloed traant Jesus medelij. Eén wonde is 't lijf dat de armen open hangt te leken. O groote apotheose Golgotha's, waarbij er Joden zelf den worm der knaging voelen steken, en kloppen op de borst: ‘De Zone Gods is Hij!’ [pagina 40] [p. 40] 't Gordijn des Tempels scheurt, vervaarlijk rolt de donder, het bliksemt en de wind slaat 't wolkgevaart naar onder, en troostend spreekt de Zoon zijn Moeder aan die smacht.... Het godlijk offer sterft en alles is volbracht. Uit 's Heilands mond, van Noord naar Zuid, van Oost naar West, drijft op den wind 't God-menschlijk: ‘Consummatum est.’ Ferdinand Rodenbach. Vorige Volgende