Nieuwe Wegen. Jaargang 2(1911)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Najaarsavond. Zeg mij wat snikkend schijnt in ons te zieletogen wanneer het roeste blad zich langzaam neêr komt spoên? 't Is of een passievuur verschroeide aan 's hemelsboge, de zon doet pijnlijk aan gelijk een laatste zoen. Rondom hangt malverouw..... 't is of er zuchten klonken omdat elk stonde ons een milden schat ontstal..... de lucht is roodbefloersd, in bloedig wee verzonken, de herfst doorpriemt mijn hart als met vergulde staal. De winter naakt.... Ik zie en sneeuwig veld en raven en nachten, koud als dood, en niets om 't leed te laven! Wáár mij gebergd, gevloôn?... Ik weet het niet, 'k ben bang!... Toch hoeven wij misschien dit pijnend zieleprangen, met twijfelzucht en stilte en duisternis omhangen, om best te smaken, Lente, uw zoelen liefdezang! Ellen. Vorige Volgende