Nieuw Leven. Jaargang 3(1910)– [tijdschrift] Nieuw Leven– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] Haat-in-Liefde Gij die me mint, maar haat om wat ons scheidt, gij die 'k met leeljenkronen heb gesierd, doch haar vertraadt met kranke menschlijkheid, daar hier geen lust zijn hoogtijd heeft gevierd; gij die zoo schoon waart in uw majesteit, en toch, te zwak, geen droomenland bestiert, in passie al uw macht hebt neergeleid, om hoog verlangen, dat wanhopig giert; gij die nu klein zijt en beladen, blind voor wat ik U aan pure schoonheid gaf, en die mijn woord laat vlieden in den wind; gij die mijn liefde dekken woudt in 't graf, maar zonder haar geen levensvreugd meer weet, gij zijt me dier om uw te zware leed. Brussel. Jef Mennekens. Vorige Volgende