Nieuw Leven. Jaargang 3(1910)– [tijdschrift] Nieuw Leven– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 151] [p. 151] Mijn liefde is droef... Mijn liefde is droef, gelijk een eenzaam water, dat hoog omrotst, het zonnig dal niet weet, waar 't zacht U spieglend, wijd van wild geschater, U zingen zou zijn langverborgen leed. Daar zoudt ge alleen met mij, de smart vergeten, die bittre menschen vlochten om uw jeugd, o rein-ontroerde, aan stillen boord gezeten, ontvangen weer de mij zoo dierbre vreugd. Ik min U om uw sprakeloos ontroeren, waar innig teedre zaligheid in beeft; langs alle tochten wou mijn liefde voeren uw zuiver beeld, dat haar bezieling geeft. Maar ze is een eenzaam water tusschen rotsen, en klaagt om steenen weedom die ons scheidt, ik hoor bedreigd verlangen donker klotsen, en 'k ben als een die in een mare schreit. Vorige Volgende