Nieuw Leven. Jaargang 3(1910)– [tijdschrift] Nieuw Leven– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Ik, die mijn kommerbrood... Ik, die mijn kommerbrood van schaamle taaflen eet, ik voel een zon in iedren schuilhoek van 't gemoed, een bede om licht en liefde in elken wanhoopskreet, een lach in ieder woord, dat van ellende bloedt... Ik, die mijn innigst lied in lijden zing en leed, ik jubel, lijk een kind in speelschen overmoed, als mij, wien elke dag een andren waan vertreedt, uit blauwen hemel zacht een zonnig straalken groet... O voglen, bloeme’ en zang, o Schoonheid, Liefde en Licht, die naar een verren droom mijn droeve dagen richt; o Menschheid, die mijn jeugd in bloedge wonden slaat, U, dien ik vloeken wilde en geeslen met mijn haat; - U allen gaat mijn liefde, en puur, vol innigheid, ruischt door mijn schreiend lied Uw eeuwge Majesteit... Vorige Volgende