Nieuw Leven. Jaargang 2(1909)– [tijdschrift] Nieuw Leven– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 308] [p. 308] ‘De spinsters’ Voor P.N. van Eyck. En zie: de late middag droeg gepeinzen teer-zilver-grijs en transparant gelijk het droomend licht der uitgelaaide zon, waarom de wolken ijle sluiers schikten... Ik staarde langs het breede boek waaruit uw woord mij had gesproken onverklankt toch vòl muziek en sierlijk tot mij voerend de ontroeringen van uw nabij gemoed. Ik mijmerde en de rook der cigaret trok zwierig donker-grijze runen voor het licht, zoodat ik me éven wondren moest, hoe ik hun broozen zin niet vatten kon, noch de beduidenis van mijn gedachten... [pagina 309] [p. 309] Ik zag de meisjes, die gij Spinsters heette, te zamen in een bloemenloozen tuin, waar naakte stammen winter's felheid vloekten, stil schroomend treden tot een oude vrouw aan wie zij schuchter en verlangend vroegen wie 't liefste werk geweefd had en daarom een hoogere belooning wachten mocht. Zij schouwde lang de teere weefsels aan en peinsde heel lang over de arbeid heen. Toen schreed zij binnen, bracht van uit haar woning een maanlicht-witte bloem en gansch de winter- namiddag was vol zoete en rijpe reuken. Die reikte zij aan der eene en sprak: ‘Wie dùs uit mijne handen Liefde's teeder wonder ontvangen mocht, zal deze geur in staeg- gelukkig droomen leven doen; en de arbeid zal in dien zachten droom te schooner groeien uit uwe omlichte hand...’ Zij ging... En de ander? [pagina 310] [p. 310] De ander weeft steeds wonderlijker weefsels steeds kostelijker bezit voor wie de schoonheid bemint gelijk geen ander ding; maar - doet het droef en altijd zonder vreugden, die de zwaarste lasten vederlicht doen zijn; en ziet soms even met verdriet in de oogen naar de eerste, die maar droomend nederzit, en spint, en die niet opziet, ongeweten de rijkdom aan haar handen voelt ontwellen. En gij, en gij... zoo zijn wij beiden ànders? Dit is uw lied van liefde's felle wreedheid en mijn gezang van droomrig-blij geluk? Een traan dan, vriend, wanneer dit werklijk is en ik 't niet enkel droomde... ... Pijnend rood belàcht de lamp dit smartlijk-late woord... In 't stil... vertrek... der nacht...: de lámp. Jan Greshoff. Vorige Volgende