Nieuw Leven. Jaargang 2(1909)– [tijdschrift] Nieuw Leven– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 250] [p. 250] [Is 't weêr wind] Don Juan den Droomer spreekt: ‘Is 't weêr de wind Die schijvert door de boomen - Het schreien van een kind, 't Verscheiden van mijn droomen? De nacht is droef. De donkre boomen knielen. Krijgt elk dan toch een groef Schoon zóoveel droomen vielen? Een leven was Elk droom - en een beminde... Steek aan, steek aan het was Der dooden, rijk aan vrinden! [pagina 251] [p. 251] ‘Dat ik eens meet Wat langer hier mag duren, 't Geen droom en tijdloos heet Of tegen wind wat vuren - ‘En door die list Houd bezig mijn gedachten: Wijl toch elk lijk zijn kist, 't Graf elke kist betrachten... ‘En huilt de wind, - Beseffend dat wie de oogst van Droom ná droom heeft bemind, Thans slechts verwacht den troost van ‘'t Volkomen leêg Zijn van elk nieuw verlangen - - Als, zaalg, in 't laatst beweeg Zwijmt die zich kòn verhangen...’ F.-V. Toussaint van Boelaere. Vorige Volgende