zinnen gesleurd zich zelve herneemt, en zich zelve niet alleen, maar haar geslacht wreekt voor den hoon haar aangedaan.’
‘In de tragiek van Judith's ondergang komt tot uitdrukking de drang naar bevrijding, niet enkel der ééne vrouw, of der ééne sexe, maar de universeele wil der geheele menschheid die de slavernij harer blinde driften moede is. In deze algemeene worsteling vindt de bijzondere haar verzoening.’
Vervolgbrokken van Bolland, ‘Het Evangelie,’ Herman Lysen's ‘Nazomer’ en Jac. van Looy's Zebedeus. In Aanteekeningen over Kunst en Philosophie verzet Hein Boeken zich tegen het ‘vers-libre.’ In zijn Literaire Kroniek heeft Kloos het over de bloemlezingen van Leopold en Poelhekke, en over 't eerste deel der verzamelde werken van Alberdingk Thijm.
Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Een rijk versierd artikel over het beeldhouwwerk van J. Mendes da Costa door W. van der Valk. Volkskunst in Oostenrijk, door Dr C.C. Van de Graft is belangwekkend om de beschrijving van herkomst en beteekenis van Palmpaasch. Karel van de Woestijne die tegenwoordig onuitputbaar schijnt, geeft weeral een reeks verzen, fragmenten uit De Kuische Suzanna. Henri van Boven wijdt eenige bladzijden aan Strindberg.
De Gids. Hélène Swarth opent deze aflevering met verzen. Dr P. Leendertz Jr. levert met zijn artikel ‘Over Middeleeuwsche Tooneelvertooningen een goed gedocumenteerd opstel. Prof. R.C. Boer vervolgt zijn Reisherinneringen uit Noorwegen’ en heeft het ditmaal over de jongste proza-letterkunde: Björnson, Knut, Hamsun, Mons Lie en Bernt Lie, Hans Aanrud, Jacob B. Bull. - Te lezen wat P. Valkhoff over ‘Vertaalkunst’ schrijft; aardig daarin de herinnering van den pennetwist tusschen van Hamel en L. van Deyssel naar aanleiding van Leconte Delisle: Akedysserill door laatste vertaald. Schoone verzen van P.N. Van Eyck.