eerste bedrijf dat hij thans geeft, is als volgt: ‘Gysbregt, baroen van Bronckhorst, die Holland bijstaat in een strijd tegen het bisdom Utrecht, heeft de hulp ingeroepen van Reinald, hertog van Gelre, voornamelijk tegen zijn vijand Frederick, baroen van Heeckeren, een vriend van het bisdom.
In het eerste bedrijf openbaart zich de staatkunde van Reinald III, hertog van Gelre, namelijk dat deze zich verzoenen wil met het bisdom en met Frederick van Heeckeren, en dus de Bronckhorsten, zooals Bronckhorst, Meurs, Gulick en anderen, tot dusver aan zijn hof verbonden, van zich afstoot.
Streuvels eindigt in deze aflevering ‘De blijde dag’. In 't dramatisch overzicht heeft Van Hall het ook over Heyermans' Opgaande Zon. Hij zegt er o.a. dit van: ‘Wat men altijd in het werk van dezen schrijver blijft missen, is: voornaamheid, fijnheid van toon, eigenschappen die toch, ook waar het milieu niet van het voornaamste en fijnste is, het echte kunstwerk plegen te onderscheiden. Dat gemis openbaart zich in de inbeelding van de karakters, zoowel als in de taal die Heyermans zijn personen in den mond legt.’ ‘Het er-dik-opleggen, het niet-diep-ingaan op het onderwerp door hem zelf aan de orde gesteld, evenals het zich ophouden met bijzaken, die met de handeling in quoestie slechts in los verband staan, is nu eenmaal Heyermans.... eigenaardigheid en tot hoogere tooneelschrijfkunst zal hij het wel nooit brengen.’
In het februari-nummer van De Nieuwe Gids krijgen we een zeer belangrijk artikel te lezen van G.J.P.J. Bolland over Het Evangelie, eene ‘vernieuwde poging tot aanwijzing van den oorsprong des christendoms’.
Dit nummer bevat ook het vervolg van Leo en Gerda een roman door AE.W. Timmerman, de voortzetting van het Vervolg der wonderlijke avonturen van Zebedeus, door Jac. Van Looy, en geeft de gelegenheid aan H. De Boer zich krachtdadig tegen het laatstverschenen Hamlet-artikel van Van Nouhuys te verdedigen; zijn Dramatische problemen zijn dan ook,