Nieuw Leven. Jaargang 1(1908)– [tijdschrift] Nieuw Leven– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 160] [p. 160] Gedichten. I. Nu vredig de avond komt...... Nu vredig de avond komt gegleden in stille kamer waar ik beid, nu sluit ik dicht mijn oogen-leden voor mijn gedweëe eenzelvigheid. 'k Heb alle treurenis begraven in eigen leeg-geworden woon; ik ben een kluiz'naar zonder have, mijn beden luiden monotoon. Ik zit zoo eenig, zonder tranen.... Ik zie uw rozig-teer gezicht dat voor mijn oogen-licht komt tanen bij dof-verglijdend zonnelicht. 1902. Ad. Herckenrath. [pagina 161] [p. 161] II. Zooals een rijk beladen beedlaar...... Zooals een rijk beladen beedlaar lacht, die uit de bloesem-zware gaarden treedt, en dra de vrucht, in vroom verborgen schaal, met speelschen lust, zal nutten tot zijn maal; - hij voelt bij 't gaan het wegen van de vracht, maar vaste hand zich overwinnaar weet, - zoo ben ik glimmelachend aan uw zij, naast u, wier oogen vol verwachting staan. 1903. Ad. Herckenrath. Vorige Volgende