Nieuw Leven. Jaargang 1
(1908)– [tijdschrift] Nieuw Leven– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 97]
| |
[Nummer 9]VerzenGa naar voetnoot(1)[Zwaar geurt de den!... Ge zult me uw zoenen geven]Zwaar geurt de den!... Ge zult me uw zoenen geven
waarvan uw mond de milde goedheid draagt.
De lente in aantocht doet mijn leden beven
En 'k voel hoe uwe min, mijn liefde vraagt.
Zult ge gelukkig zijn? Ik wil de bode
van eeuw'ge liefde zijn door u verwacht.
Misschien brengt u de tijd de zeekre kracht
om àl gevoel van wee in u te dooden.
1903
Adolf Herckenrath.
| |
[pagina 98]
| |
[De zon staat met haar gulden vracht]De zon staat met haar gulden vracht,
te sparklen en te beven.
Wij, liggen loom en moe-gedacht
en schijnen nauw te leven.
Al zachter zijgt de stilte nêer,
die wij in treurnis loven.
O tranen komen keer op keer
onze oogen-glanzen dooven.
Ach, laat ons vóor de droefenis,
gelaten 't hoofd weer neigen.
- Zóo samen vóor den liefde-disch
pijnt ons het hoog stilzwijgen.
1903
Adolf Herckenrath.
|
|