strijdkreet. Wien hij eenmaal te pakken heeft, vermorzelt hij en trapt hij in een hoek’.
‘Dat alles liet Heine in den grond der zaak volmaakt koud. Hij wil meer artiest zijn, zoekt harmonie en eenheid in zijn werk, scheldt met overleg’. ‘Prinsen wijdt ook nog uit over den invloed van J.J. Rousseau op Multatuli's werk; hij maakt verder een parallel tusschen Hugo, Shelley, Byron, Michelet, e.a. meer.
‘Don Quichotte, beeld van de eeuwig dolende menschheid, slachtoffer van zijn fantasie en toch alleen door haar staande gehouden, zijn krachten steeds overschattend, grijpend naar vage schimmen, strijdend voor onwaardige idealen, niet begrijpend, altijd overdrijvend, getrapt en geslagen en toch steeds zich weer oprichtend, met nieuwen hybris bezield. Er is geen individu, dat zichzelf niet in Don Quichotte terug vindt en wie hem niet als broeder de hand kan drukken, is ongelukkiger dan Don Quichotte ooit geweest is. Maar meer dan ooit herleeft de dolende ridder in de menschheid, in de kunstenaars van het tijdperk der Romantiek’.
Schrijver neemt aan dat Multatuli voorbeschikt was voor ‘het sentimenteele, voor zelfopoffering, voor het heerschen en worden aangebeden’, ‘maar de boeken hebben het hunne erbij gedaan’. ‘Zijn heele zijn was er in opgegaan, (in de Romantiek) als de geest van Don Quichotte in zijn ridderroman, zijn Dulcinea, overigens een beste meid, was de Javaan’.
Flauwe verzen van Nico van Suchtelen en Alex. Gutteling.
In De XXe Eeuw ontmoeten we voor 't eerst Aug. Van