Nieuw Leven. Jaargang 1
(1908)– [tijdschrift] Nieuw Leven– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 315]
| |
Rubriek van TijdschriftenGa naar voetnoot(1)Van den jong gestorven Fritz Roosdorp, wiens werk slechts door enkelen in België is gekend, vertelt G. Van Hulzen (die met hem een tijd lang woonde) ons een en ander in de Juli-aflevering van De nieuwe Gids. We veroorloven ons daaruit, het volgende over te nemen: ‘Nu - vijftien Juni - was het tien jaren geleden, dat we Roosdorp grafwaarts droegen - de arme jongen, gestorven in de opgang van zijn leven.’ ‘Heel de winter sukkelde hij al, dagen achtereen soms te bed, lijdend aan influenza, naar hij meende, in waarheid zwaar aangetast door een kwaal, die verwoestend zich liet gelden, en slechts wachtte op de komplikatie om hem, de nauw 23-jarige, voorgoed te sloopen. ‘Tegen Mei waren we verhuisd naar Scheveningen, omdat we meenden overwerkt te zijn, en dat de straffe zeelucht ons weer overeind zou zetten.’ ... ‘Roosdorp behoorde, laat ons zeggen, tot die dwaze, naiëve menschenkinderen, en al wat zijn familie zei om zich zekerder bestaansmiddelen te zoeken, vond bij hem geen gereed oor.’.... | |
[pagina 316]
| |
‘Oog had Roosdorp ontegenzeggelijk voor het kleurige kernachtige van de volksklasse.’ ‘Dan kwam, hoe jong ook nog, zijn wijsgeerige zin naarvoren. Hij trok geen parttj, keek slechts aan en noteerde voor zich zelf de oorzaak en de gevolgen, spoorde onbewust al op de logika der dingen.’ ‘Kloos en Frans Erens, leerden hem aan zichzelf kennen.’ ‘En evenzeer als alle voornamen van 80 heeft hij iets bizonders, iets hem geheel eigens in de literatuur gebracht. Vóór hij zich daartoe zette waren de kinderen nog niet zoo klaar-eerlijk bezien, nog niet met zoo 'n liefde en juistheid weergegeven.’ ‘Vóór hem, vertelde men didaktisch, pedagogisch, men vertelde ook om kinderen bezig te houden, maar de beelding van 't kinderleven was nog niet beproefd, tenzij we Konstantijntje van Vondel erbij willen halen.’ Te Scheveningen, waar wij begin Mei 1898 heentrokken, na vijf jaren saam te hebben gewerkt in het donkerzwoegend Amsterdam, heeft Roosdorp het zich zien ontvallen.’ ... ‘Zijn moeder woonde toen in Den Haag, en daar ging hij liggen. In 12 dagen was het beslist. Op de 15e Juni 1898 een zeer gure dag, droegen we hem, al bloeiden de rozen ook allerwegen, naar Nieuw Eik-en Duin, waar hij begraven ligt. De bekende regels van Kloos: ‘Ik ween om bloemen in den knop gebroken, proefden toen wel bitter na op de tong.’ |
|