Nieuw Leven. Jaargang 1(1908)– [tijdschrift] Nieuw Leven– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 96] [p. 96] Daar stierf een Kind Daar is een kind gestorven. Vrouw, ik ken het niet, maar 'k weet, dat nu een woon is, waar een lentelied verstikte in aamloos wegend zwijgen, en het leven, dat sarrend tiktakt en niet luistert naar verdriet, zijn kouden gang blijft gaan, te zwaar voor 't zielebeven. 'k Weet, dat nu harten zijn, waardoor een rijk verleen, zoo rijk aan poëzie, verdwaalt langs najaarslanden, en om het al verloren', horens vol geween, den avond scheuren... 'k Weet, dat saamgewrongen handen opsidren naar den hemel, waar geen sterren branden, en bleeke monden vragen: Heer, was dat langs onze schreen, uw liefde en goedheid? Vrouw, vol vage bangheid ligt een zware mist in mijn gedachten, en dees kamer is vreemd, waar schuw mijn stappen gaan, al schijnt het licht als vroeger vredevol. O kindren, komt heel dicht aan mijne borst, gij dierbren. Zingt vol blij gestamer, en aait en zoent me en wekt in mij weer zonneschijn, terwijl heel diep, de tranen blinken van mijn pijn. Brussel. Jef Mennekens. Vorige Volgende