Nieuw Leven. Jaargang 1(1908)– [tijdschrift] Nieuw Leven– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Gedicht Gekroond door golvenpracht van ebbenhaar glanst uw gelaat in fijn ivoren bogen, waar, langs uw rozenmond met vrede omtogen, de lampen hangen van uw oogenpaar. Het draagt de zilvren lichten van elk woord, hetzij de bange ziele drangenzwoelend uit purpren levensvat de geuren woelend, van 't klamme zwijgen breke wulpsch de poort, ofwel door zwaren tranenlast bevrucht een snikkend weegeklank het hart doet breken, en uit de breede wonden stottrend leken de bittre klachten van geknakten zucht. Daar fonkelt steeds 't serafisch liefdelicht dat alles zal in d'een'gen schoot vergaren, en, blanke vleugelslag in zonnebaren, het leven smelt tot blik van 't eenig zicht. Ook treur ik niet wanneer ge uw weeën klaagt, ik voel alleen der wereld rythmus slagen, waarin uw hartelusten joelend jagen naar 't eeuwig tooverland dat ge in U draagt. J. van der Velden. Vorige Volgende