De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 21(1904)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Kuikens. Wat loopende pluimkens, Zoo geel nog als 't ei, Waaruit al die kleenen Pas gist'ren verschenen In groenende wei. Voorop gaat de moeder, De klokkende klok; Zij fladderend springen, En duwen en dringen Elkander uit 't hok. En vreugdevol komen Ze op 't erf daar nu aan, En nauw zijn ze binnen Het hek, of beginnen Te pikken van 't graan. Maar zwak zijn hun bekjes, Voor graan nog te teer. Aleide strooit blijde Uit 't mandje aan haar zijde Grutkorreltjes neer. Tjok, tjok, tjok! Tjiep, tjiep, tjiep! Ei, zie er eens aan, Hoe druk toch die propjes Hun knikkende kopjes En bekjes doen gaan. Klok, klok!... Wijd haar vleug'len De kloek openzet; Zie wroeten en woelen Die kleinen, en kroelen In 't warm pluimenbed. Kijk links, rechts die kopjes Doorpiepen vrij-blij De vleuglen van moeder, Die, tjokkend, het voeder Wegpikt aan heur zij. E.B.Y. Vorige Volgende