De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 21(1904)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De H. Augustinus. Sint Augustijn, wiens helder brein Veel voller straalt in Christus' Kerk Dan midden van haar lichtfestijn De Mauritaansche zon, hoe sterk En stout in de oogen, - toog weleer Den wandelweg op langs het strand, Waar 't blauwe vocht van 't middenmeer Loopt spelen over 't kiezelzand, En overwoog bij zich 't geheim Der eeuwige Drievuldigheid; Het grondgeheim, waarvoor in zwijm Bij 't overpeinzen valt of kwijt Geraakt het spoor alle aardsch verstand. Zijn wakk're geest scheen heengevoerd Omhoog tot aan den versten rand Van het geschapen. Niets verroert Er in zijn trekken en hij staat Zoo strak als voor een droomgezicht: Een hemelsch knaapje, van gelaat Zacht-ernstig, zijne stappen richt Naar 't water, om den wijden plas Der zee met parelmoeren dop Te ledigen - zoo 't moog'lijk was - En een geringe groef, vlak op Het strand gegraven, met dien vloed Van vocht te vullen. - Augustijn Ontwaakt, begrijpt en biddend doet Belijdenis, hoe ijl is zijn Betrachten. Maar schiet zijn verstand Te kort, zijn liefde kent geen maat, Waar ze voor 't aartsgeheim ontbrandt In vlammenzee en vloeien gaat. Vorige Volgende