De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 21(1904)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Aan Rolduc. I. ‘Lève. Rolduc, ton front radieux.’ Nu hef uw hoofd, Rolduc, en glorieer! Gij eeuwenoude in nooit verbloeide pracht; Gevest standvastig op den bergtop, lacht Ge om wat naar menschenlust verga, verkeer'; En houdt, in trouwe, onwankelbare wacht Voor Waar en Goed, voor Christi Recht en Leer; En zendt ten strijd 't door u gevormde heer, Gestaald met waarheids onverwinbre kracht, Ter zege! - Acht eeuwen glansrijk strijdend staat Gij sterk en steekt uw staal niet moe ter scheede Als een die deed zijn plicht en rusten gaat. Gestadig staat ge er steeds ten kamp gereede, Zoolang aan Gods erf één de hand nog slaat, Tot Christi strijd glorieus zal zijn volstreden. II. ‘Séjour de mon enfance.’ Waar, Jubileerende! zal 'k u mee vieren?... Met lauwerloof, der sterke helden kroon? - Met palmen, Christi strijdren eerbetoon? - Eischt maagdendeugd dat roze en leelje u sieren?... Uw schóónste hoogtij bloem, Rolduc, staat schoon En blank in 't hart des vaderlands te tieren, In 't hart der jeugd, die ge eenmaal mocht bestieren: Dáár groeit met liefde uw roem, tot dank en loon. Nu laat - een zaaier in den oogst gelijk - Uw blikken uitgaan over 't gouden land, Dat staat in 's Heeren gouden zon te prijk, Van 't diepe Zuid tot vèr aan 't Noordzeestrand Fiertriomfantlijk en beloftenrijk Geboren uit de korlen uwer hand. Leuven. F.R., Oud-Leerling van Rolduc. Vorige Volgende