De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 21
(1904)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMerkwaardigheden van Straatsburg,
| |
[pagina 228]
| |
benjamin franklin's electrische proef met den vlieger, naar de schilderij van k. storch.
| |
[pagina 229]
| |
laatste stonden, naar de schilderij van wentworth.
beeldjesverkoopers, naar de teekening van simont.
| |
[pagina 230]
| |
poort en de Ill uitstrekt en begaven ons in de eerste plaats naar de St.-Thomaskerk, die in dit stadsgedeelte is gelegen. De Thomaskerk is als gebouw weinig opmerkelijk. Zij is in eenvoudig-Gothischen stijl opgetrokken in het laatst van de dertiende en in de veertiende eeuw, en telt vijf beuken. Men bezichtigt echter de kerk ook niet zoozeer om haar zelf, als wel om het beroemde kunstwerk, dat zij bevat, namelijk het praalgraf van den maarschalk van Saksen, aldaar opgericht op last van Lodewijk XV. De Fransche beeldhouwer Pigalle, een der weinigen, die nog uitblonken tijdens het verval der kunst in de achttiende eeuw, besteedde niet minder dan twintig jaren van zijn leven om dit gedenkteeken te vervaardigen, maar leverde dan ook een kunstwerk, dat hoog uitsteekt boven andere werken uit dat tijdvak. Het groote monument neemt de plaats in van het hoofdaltaar. Het ademt met zijn drukke, poffige draperieën geheel den geest van den rococo-stijl, maar treft toch door zijn nobele afwerking en door het schoone idee, dat er uit spreekt. De maarschalk, gekleed in krijgsgewaad en den maarschalksstaf in de hand, staat op het punt in het graf neer te dalen, dat door den dood wordt geopend. Een vrouw - Frankrijk - wil hem tegenhouden en schijnt tevens den dood te smeeken, de geöpende groeve weer te sluiten. Ter zijde staat Hercules, leunende op zijn knots en treurende over zijn onmacht om den dood te overwinnen. Naast den maarschalk liggen de symbolen der volken, die hij heeft bestreden en meermalen overwonnen, nl.: de Oostenrijksche arend, de Hollandsche leeuw en de Britsche luipaard, en aan de andere zijde verrijst een trophee van vaandels, waarop weenende engeltjes. Behalve dit monument bevat de kerk ook nog eenige gedenkteekenen en bustes van beroemde professoren der universiteit en enkele andere groote mannen. Van uit de Thomaskerk flaneerden wij door de nauwe straatjes met hun typische hoekjes van de oude stad, totdat wij uitkwamen op het welbekende Kleber-plein, waar zich een standbeeld verheft van den beroemden generaal der eerste Republiek, geboren in Straatsburg en vermoord in Caïro. Dit Kleber-plein, in den laatsten tijd heel wat gemoderniseerd, is in zijn soort een der schoonste die bestaan. Aan den westkant prijkt het fraaie ‘Hôtel de la Maison-Rouge’, een oude zaak reeds, maar geheel nieuw opgetrokken. Ten noorden staat ‘l'Aubette’, in 1870 geheel verwoest op den voorgevel na, met behoud waarvan het gebouw is hersteld. Vroeger was hier de schilderijen-verzameling der stad gehuisvest, welke nu echter is geplaatst in het museum op het Slotplein. Aan de andere zijde prijken flinke huizen en het plein is in het rond beplant met een allee van boomen en versierd met een mooie fontein. Geen wonder, dat dit fraaie plein, dat ruim 150 M. lang en bijna 100 M. breed is, steeds druk bezocht wordt en dat de banken onder de schaduwrijke boomen nooit zonder bezoekers zijn. Trouwens, de Straatsburgers schijnen van het buitenleven te houden. Meermalen zagen wij op het Kleber-plein, op het Broglie, op andere pleinen of in de parken geheele stukken huiselijk leven zich afspelen. De banken zijn niet alleen een rust-en babbelplaats voor de dienstmeisjes met haar kinderwagens; neen, hier heeft een zorgzame huismoeder een hoop verstelgoed meegenomen en stopt of naait al haar best zonder zich te geneeren. Elders helpen een paar vrouwen elkaar met het schoonmaken van haar groente, weer op een andere plaats zijn een paar dames in haar lectuur verdiept en op het deftige Broglie zagen wij eenmaal zelfs een huishouding van moeder, vier kinderen en een tante uit een nauw steegje komen en zich met een tafeltje en een paar stoelen heel gezellig onder de boomen installeeren. Twee der kleintjes smokkelden een paar voetbankjes van het ‘Wiener Café’ en gingen daarmee spelen. De grootste der kleuters leerde zijn les en moeder gaf zoo gemoedelijk aan haar zuigeling wat te smullen, dat wij gemakkelijk konden begrijpen, dat het gezin bij mooi weer het grootste deel van den dag op dit hoekje van het plein zijn tenten opsloeg. Intusschen zat de tante te breien en 't duurde niet lang of vader - klaarblijkelijk een schoenlapper - kwam uit het steegje en bracht eerst een rieten leunstoel voor zijn vrouw en daarna een bord vol boterhammen voor het heele gezin, zoodat ook het souper in de open lucht werd genuttigd. Vanaf het Kleber-plein wandelden wij naar het Broglie-plein (Bröhl zeggen de Straatsburgers), dat zoo ongeveer het centrum is van de Straatsburger pantoffel-parade. Hier vindt men een paar van de grootste en gezelligste café's van de stad, nog geheel naar Fransche wijze ingericht, en bovendien staan er het theater, het stadhuis en het hotel van den generaal-commandant van het vijftiende Duitsche legerkorps. Al deze gebouwen zijn echter weinig opmerkenswaard. Het Broglie-plein was vroeger een markt, maar in 1740 werd het in zijn tegenwoordigen staat gebracht door den maarschalk De Broglie, wiens naam het sedert dien tijd draagt. Voor het theater staat een aardig monument met een lustig klaterend fonteintje en een helder bassin, waarvan het hoofdmotief is ‘de Rijn’, in verband met druiventeelt en visscherij. Gaat men van het Broglie voorbij het theater over den tak van de Ill, die daar achter langs stroomt, dan komt men in het nieuwe, uitgestrekte kwartier van Straatsburg, dat daar in de laatste jaren na de uitbreiding der vestingwerken is aangelegd. Eerst komt men op het fraai aangelegde Keizersplein, waar het nieuwe keizerlijk paleis zich verheft. Dit gebouw is in renaissancestijl opgetrokken en vormt een rechthoek van 73 bij 56 M. Het is rijk versierd met beeldwerk en boven de groote audiëntiezaal verheft zich een koepel, waarvan de top is gekroond door twee herauten, die den keizerlijken standaard dragen. Slaat men op dit Keizersplein rechtsaf, dan passeert men de universiteits-bibliotheek (met ruim 700.000 deelen) en komt verderop aan het groote samenstel indrukwekkende nieuwe gebouwen, die te midden van tuinen en plantsoenen te zamen de Universiteit vormen. De Universiteit van Straatsburg werd gesticht in 1621 en genoot in de zeven- en achttiende eeuw een wereldvermaardheid. Tijdens de Fransche revolutie werd zij opgeheven, maar Napoleon I herstelde haar in den vorm van een academie. Het fraaie gebouw, dat in 1825 daarvoor werd opgericht, ligt dicht in de buurt en dient tegenwoordig voor museum van oudheden, enz.; maar toen in 1872 de aloude universiteit weer in alle glorie werd opgericht, besloot de Duitsche regeering meteen, daarvoor ook haar waardige gebouwen te stichten. En zoodoende ontstonden het prachtige College-gebouw, de laboratoria voor chemie, physica en botanica, het instituut voor geologie en mineralogie, benevens de rijke botanische tuin met prachtige serres en de wijdvermaarde, rijkbegiftigde sterrenwacht. Al deze gebouwen bij elkaar vormen een uitgestrektheid van ongeveer 600 M. lang en 200 M. breed en beslaan dus op zichzelf een geheele stadswijk. Tegenover deze instelling des vredes grijnst dadelijk ons de oorlog weer tegen, want aan de overzijde staat een reusachtige kazerne, die aansluit bij de Esplanade. En aan het einde hiervan verrijst de vijfhoekige citadel, die de geheele omgeving, benevens de nieuwe havenwerken, tot ver voorbij Kehl bestrijkt. De geheele wandeling van het Keizersplein tot aan de Kehler-Thor bij de citadel is ongeveer 2½ K.M. lang, zoodat men eenig idee krijgt van de uitgestrektheid van Straatsburg, als dit nieuwe stadskwartier eenmaal geheel klaar zal zijn. 't Zijn echter niet alleen huizen en straten, die men hier ziet. Neen, binnen de nieuwe omwalling zijn behalve de noodige pleinen ook nog twee prachtige, uitgestrekte parken aangelegd. Het eene, ‘de Contades’, ligt Vlak bij het Keizersplein; het andere, tevens het grootste, is de Oranjerie. Het ‘Parc de Contades’, genoemd naar den markies van dien naam, die tot 1793 gouverneur van den Elzas was, bestaat hoofdzakelijk uit breede lanen met hoogopgaande, lommerrijke boomen, waartusschen eenig kreupelhout. 't Is hier verboden terrein voor rijtuigen en fietsen, zoodat het een uitverkoren plekje is voor den rustigen wandelaar en voor de Straatsburger huismoeders en kindermeiden, die, zooals gezegd is, gaarne een groot deel van den dag buitenshuis doorbrengen. De Oranjerie is veel grooter, maar in een geheel anderen geest aangelegd. Ook hier vindt men zware boomen en dichte bosschages, maar de wandelwegen slingeren op alle mogelijke manieren door elkaar en vormen tal van kleine boschjes, in plaats van lange lanen. Bovendien komt hier de kunst veel meer de natuur te hulp. Men heeft hier een geheele allee van palmen in bakken en verder nog reusachtige bloembedden, die een waarlijk betooverend effect maken. Ongeveer in het midden van dezen ‘park-tuin’ ligt een groote vijver en aan het einde daarvan ziet men een kunstmatige grot, zeer sierlijk aangelegd, waaruit een flinke waterval te voorschijn springt. Natuurlijk bezit de Oranjerie een restaurant en een muziektempel, maar bovendien heeft men er een Elzasser boerenhuis gesticht, eveneens restaurant, dat geheel ‘in stijl’ is gehouden. Glazen, kruiken, aardewerk, borden, lepels en vorken, alles is versierd of bewerkt, zooals dat in oude boerenhuizen gewoonte was en de typische gelagkamer en niet minder de keuken maken een allergezelligsten indruk. Even verderop ligt nog de Moorsche kiosk, een geschenk van koning Lodewijk II van Beieren. Na hier overal wat rondgekeken te hebben, liepen wij de fraaie Ruprechts-allee af, die ons weer naar de oude stad terug zou brengen. Langs dezen weg kwamen wij voorbij de nieuwe garnizoenskerk, - geheel van rooden zandsteen opgetrokken, - die met haar twee torens en forschen voorgevel een zeer gunstigen indruk maakt. Trouwens, men mag van het Duitsche militarisme zeggen wat men wil en de gebreken breed uitmeten, - h is ook billijk te erkennen, dat het legerbestuur ten opzichte van de godsdienstige gezindheid van den soldaat niet onverschillig is. Kerkparade bestaat overal en niet alleen in Straatsburg, maar in bijna alle garnizoensteden hebben wij opgemerkt, dat uit ruime beurs de noodige kerken, kapellen en andere gebouwen worden opgetrokken. Hoe ruim, rijk en deftig de nieuwe wijken van Straatsburg er echter ook uitzien, de oude stad oefent toch altijd meer aantrekkingskracht uit en biedt ook veel meer afwisseling. Hoe gezellig is niet het ronddwalen door de oude, dikwijls nauwe straten en stegen. Daar heeft men, om de voornaamste te noemen, de Munstergasse, die op het Domplein uitkomt. De Gewerbeslauben, een straat, waarvan de kleine, maar rijkvoorziene winkeltjes onder zware arcaden zijn uitgebouwd. De typische Judengasse, de Alte Weinmarkt, de reeds vermelde Lange Strasse, de geheele buurt in den omtrek van het fraaie, ouderwetsche Kaufhaus en nog zooveel meer. Het is ons niet doenlijk, alle aardige en mooie gevels op te noemen, die in meerdere of mindere mate de aandacht trekken; maar één uitzondering moet ik toch maken. Dat is nl. het oude huis KammerzellGa naar voetnoot1), niet alleen een merkwaardigheid van Straatsburg, maar overal bekend als een der schoonste hoekhuizen van geheel Duitschland. (Wordt vervolgd.) |
|