[Nummer 28]
Van het oorlogsveld.
De afbeelding op deze bladzijde heeft wel niet betrekking op de krijgsbedrijven van een der oorlogvoerende partijen in Oost-Azië, maar staat toch in onmiddellijk verband met den oorlog zelf.
Meer en meer blijkt, welk een uitgebreid stelsel van spionnage de Japanners in Siberië en Mantsjoerije reeds jaren toegepast hebben. Er zijn streken in het Russisch gebied, waarvan men zeggen kan dat de sluwe Oosterlingen er beter thuis zijn dan de Russen zelf.
Maar niet de Japanners alleen drijven de spionnage op groote schaal, zij vinden voor dit bedrijf medehelpers in de Tsjoengoezen, een woesten volksstam van Mongoolsche herkomst, die, het land kennend en met een doodelijken haat tegen den Russischen overheerscher bezield, gaarne de behulpzame hand bieden om dezen zooveel mogelijk afbreuk te doen.
Meer dan eens reeds hebben Tsjoengoezen den Russen een valstrik gespannen, spoorlijnen opgebroken, bruggen vernield en zich van proviand meester gemaakt. Geen wonder, dat de Russen nu juist niet heel zachthandig tegen deze bandieten optreden. Wie zij betrappen zijn natuurlijk een kind des doods. En ten einde de bevolking door het inboezemen van een heilzamen schrik van herhalingen af te houden, geschieden de terdoodbrengingen in het openbaar en zijn de stamgenooten verplicht daarbij tegenwoordig te zijn.
Onze afbeelding stelt zulk een executie voor van Tsjoengoezen, die een poging hadden gedaan om de spoorlijn tusschen Charbin en Moekden op te blazen. Het is nog de vraag, of het zien der terechtstellingen op hen zoo'n indruk maakt, als de Russen zich voorstellen.
terdoodbrenging van tsjoengoezen, die een poging hadden gedaan om de spoorlijn tusschen charbin en moekden te vernielen.