Bij de platen.
Mignon. -
Onze lezers volgen vast met spanning den mooien en rijken roman van dien naam, waarin ons de lotgevallen geschetst worden van een klein kermisreizigersmeisje, dat, door de zorg van edelmoedige beschermers, tot een bekoorlijke en lieftallige jonkvrouw opgroeit.
Welnu, lijkt deze luitspelende zangeres niet sprekend op het beeld, dat wij ons van dokter Ter Meer's pleegdochter hebben voorgesteld?
Ziedaar Mignon in de kleedij van haar land en stand, met haar geliefkoosd speeltuig, zingend haar oude, zoet-weemoedige liedjes. Zóó hebben we haar ons gedroomd, zóó moet ze eruit zien met haar weelderig-donker haar, sprekende oogen, fraai-gevormde handen. Alleen het toilet verschilt: déze Mignon vond geen rijke pleegouders, geen gulle freule Fee, om haar in nieuwmodische damesjaponnen te steken, maar bleef, wat ze was: een eenvoudig gitano-kind met haar luit en haar liederen en de bloemenhulde harer vereerders aan haar voeten. Ze is er niet minder mooi om, en misschien even gelukkig.