In het atelier van den dierenschilder.
Naar de schilderij van Otto Eerelman.
Liefhebbers van hondensport kunnen aan Otto Eerelman's werk hun hart ophalen: wat een pracht-exemplaren! Die trotsch recht-op staande is er een van de soort, welke door de menschlievende monniken van den St. Bernhard wordt afgericht tot het opsporen van verkleumde reizigers; die liggende - hij ziet er lang niet malsch uit - is een Duitsche dog. Als we vernamen, dat de respectieve eigenaars van die kloeke knapen de eereprijs eener hondententoonstelling hadden weggehaald, zouden we ons niet verwonderen.
Eerelman had ze te logeeren; ze moesten prettig op hun gemak komen in zijn mooie atelier, om hem gelegenheid te geven ze in hun gaan en staan te bestudeeren en het eigene hunner hondentronies op te merken, voordat hij zich tot portretteeren zette; want het zijn echte portretten, die hij maakt, net zoo goed, alsof ze van menschen waren.
De schilder laat ze eerst maar wat rondscharrelen; hij kent zijn volkje gauw genoeg en weet, hoe zij zich op hun voordeeligst voordoen. 't Schijnt dat hij een weinig rust na het werk neemt: zijn palet met penseelen liggen op een tabouret, de schilderstok staat naast den ezel, waarop een schilderij; daarachter worden we een fraai kamerschut gewaar; als we nu nog op het mooie kleedje letten, dat zijn viervoetige logé's naar hartelust met hun nagels bewerken, dan kunnen we voor zeker houden, dat het geen sjofele omgeving is, waarin de dierenschilder zijn modellen ontvangt.