De roode wolk.
Zoo is hij dood, het geweldige opperhoofd der Roodhuiden, wiens krijgsgeschrei de ‘blanken broeders’ zoo vaak met ontsteltenis sloeg; een glorieloozen dood is hij gestorven: oud, blind, gebroken naar lichaam en geest, blies deze eenmaal geduchte zoon der wildernissen binnen de enge wanden van een armelijk blokhuis den laatsten adem uit. Op 85-jarigen leeftijd was hij een vergeten man, een opperhoofd zonder land of lieden, als een getemde leeuw in een dierentuin-hok.
Wie heeft niet, in zijn schooljaren, de heerlijk-opwindende Roodhuiden-verhalen van Gustave Aimard verslonden? Wie ziet niet in zijn herinnering herleven heel die wondere schaar van Indianen-hoofden en -vrouwen, jagers, woudloopers en spoorzoekers? het Vliegende Hert, de Tong der Hinde, Edelhart, Tranquille en Glazenoog, de elegante Fransche edelman-avonturier met zijn aristocratische kalmte, zijn glacé's en zilveren lorgnon?
Maar al die verhalen - helden vielen met eere op het oorlogspad en hun volgelingen droegen hun oorlogstropheeën, de bloedige skalpen der ‘bleekgezichten’ triomtelijk achter hun lijk en verhaalden rond het wachtvuur hun heldendaden aan de jongeren van den stam; déze held, laatste der tragische, ten ondergang gedoemde heldenschaar, die streep voor streep den blanken den toegang tot hun wildernis betwistte, is den glorie-dood niet mogen sterven: de blanke mannen hebben hem langzaam getemd. Maar in zijn goede dagen, toen mocht hij er wezen: 't gebeurde in 1866, dat eenige houtsprokkelende Amerikaansche soldaten, door Roodhuiden overvallen, met moeite zich redden binnen het fort Phil Kearny; een sterke troep gewapenden onder aanvoering van een kapitein werd uitgezonden om de Indianen te straffen; de Roode Wolk echter waakte: hij en zijn mede-hoofd, het Roode Blad, lokten met echt-Indiaansche sluwheid de ‘bleekgezichten’ in een hinderlaag, waarop zijn duizenden krijgers ze zonder genade afmaakten. Geen enkele blanke ontkwam den dood.
't Was niet zijn laatste krijgsdaad: jarenlang nog gaf hij den vijanden de handen vol werks; maar macht noch list kon op den duur de veroveringszucht der Amerikanen stuiten: al dieper en dieper werd het roode ras teruggedrongen in zijn wildernissen, al dunner en dunner werden de stammen, al meer minderde het aantal der weerbare mannen, tot met den Rooden Wolk het laatste stamhoofd verdween en met hem de oorlogsglorie van Amerika's oorspronkelijke bewoners.