wit-schitterend uitvloog, tot een zilverig blinken van het zachtzinnig oppervlak. De lijnen van masten en tuigage teekenen zich dan vast en duidelijk af tegen de effen lucht, de wimpels waaien luchtig op den morgenwind en de visschers aan boord gaan bedrijvig heen en weer. Ze laden de gevangen visch in manden, en dragen ze, hun bloote beenen door de lauwe golven gestreeld, vroolijk naar 't strand. Hoe mooi kleuren dan de rood-bruine en grauwe zeilen, het zwartige touwwerk in 't gedweeë water, dat zilverlichtend deint in den blonden Hollandschen morgenstond!
Zóó zag Mesdag de zee op de andere, hier weergegeven schilderij: twee contrasten, niet alleen wat voorstelling, ook wat werkwijze betreft. De stille zee is een van Mesdag's oudere stukken - de dateering, van 1875, is op onze reproductie nog heel goed zichtbaar - hij was eerst sedert '69 zelfstandig in Den Haag werkzaam; en exposeerde dit stuk in 1876 op de tentoonstelling te Rotterdam, waar het voor het Museum Boymans werd aangekocht. Het is dan ook met nauwgezetheid en zorg gepenseeld; de voorkeur voor prenterige, zoetelijke kleurtjes, op 't doek duidelijk zichtbaar, heeft de schilder in latere stukken geheel verleerd, gelijk we zien kunnen aan de Stormige Zee uit hetzelfde Museum.
Hier geen goedmoedigheid, maar stoere kracht en hartstochtelijke geweldigheid, op 't rauwe af: Mesdag op zijn best.
De forsche, breede, heftige penseelvoering van dit werk lijkt den oplettenden beschouwer wel wat al te weinig geacheveerd: de golven geven, dichtbij gezien, niet genoeg de illusie van water, maar blijven verfvegen. Mesdag heeft, bij gelijke kracht, dan ook wel schoonere, rustiger-beheerschte werken gegeven. Maar voor wie er onbevangen vóór komt gaat er van dit stuk een heerlijk-echt zee-gevoel uit, dat in den maker een onverzetlijke kracht en Hollandsche stoerheid vermoeden doet, gelijk diepzinniger zee-vertolkers onder zijn tijdgenooten niet geschonken werd.