De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 21(1904)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De meimaand. Hoe schoon is in den held'ren Mei, Na doffe wintermaanden, De hooge hemelkoepel, vrij Van wolken, die er baanden Haar wegen door den dikken mist! Een lentefeestdag is 't! De breede voet der kimme schraagt Een luchttroon van saffieren, Waarop 't der jonge zon behaagt Te sprenkelen haar vieren - En 't dartel spel toomt zij niet in - Tot lof der Koningin. Natuur spreidt een gazonnen kleed, Met bloem op bloem doorweven, Opdat geen vuiltje, waar Zij treedt, Aan Hare voeten kleve; Want reinheidlievend is de Maagd, Wier kroon drie lelies draagt. En uit het versch-ontloken blad Der licht-getinte boomen Vloeit balsem door de velden, dat Men zeggen zou: ons komen Van ver Haar deugden te gemoet, Vóór Zij Haar intreê doet. Maar hooger in hun ruime vlucht Zie 'k vliegen blanke boden, Wier wieken ruischen door de lucht En mij ter opwacht nooden: Zij daalt, zij daalt, de Lieve Vrouw! Die Haar bemint, aanschouw! Het zien dier blauwe feestlijkheid, Doorjuicht van witte tonen, Verwekt in 't hart, U toegewijd, Maria, weer de schoone En zuiv're liefde, die geen zon, Dan Gij, ontsteken kon. Carthago. Dr. A. Smoor. Vorige Volgende