kerk was een nieuwe gebouwd. Hier stond in de eerste helft der 19de eeuw de ijverige priester H.J. Bluemens, een vurig Mariavereerder, als pastoor en droeg geruimen tijd de gedachte bij zich rond: ‘Mochten wij hier dat Mariabeeld eens hebben, wat het naburige Varsseveld heeft uitgeworpen. O, als eens een dagelijksch gebed, hier in de kerk, bij dat beeld werd gestort voor de bekeering der afgevallenen, wat een genade zou die smeeking over hen verwerven!’
En de goede pastoor begon te onderhandelen met Anholts kloosterlingen, en zóó welsprekend wist hij te pleiten, dat zijn verlangen werd ingewilligd. ‘Ik zelf,’ zoo teekende hij op, ‘heb dat beeld van Anholt gehaald, en de gemeente verzocht om aanhoudend gebed, opdat het ongelukkig afgevallen Varsseveld eindelijk tot het geloof en boete moge wederkeeren.’
Dit geschiedde in het jaar 1856.
De teedere liefde, waarmee de Silvolders dit beeld ontvingen, de trouwe aanhankelijkheid, waarmee zij het vereeren, thans reeds bijna een halve eeuw, hebben de Moeder Gods eerherstel gegeven voor de vroegere ontrouw en beleediging.
En pastoor Bluemens' tegenwoordige opvolger, pastoor Ed. Roelofs, is in devotie voor deze Madonna zijn vromen voorganger gelijk, en streeft er thans naar - de liefde immers is uit haren aard mededeelzaam, - de kennis en vereering dezer beeltenis ook buiten de grenzen van zijn kerspel te verbreiden. Daaraan, lezer, dankt gij de welgeslaagde afbeelding, die ge hier voor u ziet, en die wij samen ten slotte aandachtig beschouwen.
Het beeld, ruim een meter hoog, hangt vóór het Maria-altaar, in een gouden nis van stralen. Het is, naar den stijl te oordeelen, in de zestiende eeuw gemaakt, en kenteekent zich door de innige droefheid, die op het gelaat te lezen is; vandaar zijn naam ‘de bedrukte Moeder Gods.’ Vandaar ook het spreekwoord, dat tot zelfs in Dusseldorp bekend is: ‘Hij ziet er uit als de Moeder Gods van Varsseveld.’ Toen pastoor Bluemens het uit Anholt bracht, was het ongeschilderd, later werd het wit geverfd, thans prijkt het in een heerlijke polychromie. Als een merkwaardigheid moet ik nog hierbij voegen, dat het beeld behoort tot de zoogenaamde Marianums, dubbelbeelden, die bestemd zijn om midden in de kerk te hangen en van beide kanten bezien te worden. Silvolde bezit de ééne zijde, de andere berust nog te Anholt.
En wanneer ge ooit in dezen zuid-oostelijken hoek van Gelderland komt, lezer, verzuim dan niet Silvolde's fraaie kerk binnen te gaan, en spreek er met vroom gemoed de woorden op Maria's mantelzoom geschilderd: Ave gracia plena: Wees gegroet, gij vol van genade!
J. Kronenburg, C.s.s.R.