De Wet in vredestijd. -
Vier uur sporens van Johannesburg ligt, omringd van de onafzienbare vlakte Het Veldt, 't Transvaalsche vlek Kopjes-Siding. Het is de tegenwoordige woonplaats van generaal De Wet.
Onze lezers hebben zijn portret te goed in 't geheugen om den roemrijken held van den Transvaalschen oorlog niet aanstonds te herkennen op het landelijk tooneeltje van onze plaat.
Quantum mutatus ab illo! Maar hoezeer verschillend in uiterlijk, de Boerengeneraal van vroeger en de Boeren-heerenboer van nu!
Tam als een lam, kalmer dan het schaap, dat de wel heilzame maar niet prettig aanvoelende bewerking ondergaat van de machinale schaar, staat De Wet, als een deftig dorpsburger in zijn huisjasje, fantaisie-hoed op, de handen in de zij, het onmisbare pijpje in den mond, op het uitgespreide schapenscheer-servet.
‘De geschiedenis herhaalt zich,’ zegt men vaak, de geschiedenis van den Transvaler De Wet is de repetitie der geschiedenis van den Romein Cincinnatus. In de 5de eeuw vóór Christus werd deze, terwijl hij ploegde op den akker, geroepen om zich aan 't hoofd te stellen van een leger als dictator tot redding van Rome. Consul Minucius was door de Aequers ingesloten. Cincinnatus verdreef den vijand en genoot de eer van een triumf. Zeventien dagen later legde hij 't dictatorschap neder en hervatte zijn akkerbedrijf. Op tachtigjarigen leeftijd aanvaardde hij nog eenmaal het dictatorschap en wederom beslechtte de geniale boer een krijg.
Wie zou de mogelijkheid niet wenschen, dat de moderne Cincinnatus van Transvaal andermaal uit zijn bedrijf werd gehaald, en dan niet alleen tot zijn glorie als den eersten keer, maar ook tot volkomen herwinning der vrijheid van zijn edel volk!