A.H.A. Arts.
Het Mentana-nummer der Illustratie, gewijd aan den zilveren gedenkdag der schitterende overwinning, door de zouaven op de Garibaldisten bevochten, gaf onder andere beeltenissen die van den heer Arts in de schilderachtige uniform van luitenant der Pauselijke Zouaven.
Thans, nu de heer Arts zijn zilveren feest viert als hoofdredacteur van het door hem opgerichte blad, meent de Illustratie evenzeer dezen Zouaaf in den dienst der Katholieke Pers te moeten huldigen door een woord van oprechte waardeering te wijden aan zijn onverdroten arbeid van vijf en twintig jaren, aan dén goeden strijd, een kwarteeuw lang dag aan dag door hem gestreden voor de hoogste zedelijke en stoffelijke belangen.
Zouaaf en journalist, - het is een mooie loopbaan, waarop de heer Arts met voldoening mag terugzien. En dit terugzien is te aangenamer, daar, bij zijn nog jeugdige veerkracht en onverminderden werklust, vooreerst door hem aan het neerleggen van den arbeid nog niet behoeft te worden gedacht. Integendeel, met het klimmen der jaren scheen zijn arbeidsvermogen toe te nemen, en, schoon reeds een stevige vijf-en-vijftiger, schroomde hij niet het lidmaatschap der Tweede Kamer te aanvaarden, waar zijn helder oordeel en practische adviezen door vriend en tegenstander worden gewaardeerd.
A.H.A. ARTS,
vijf en twintig jaren hoofdredacteur der door hem opgerichte ‘Nieuwe Tilburgsche Courant.’
De heer A.H.A. Arts werd den 20sten April 1845 te Arnhem geboren. De grootsche Zouaven-beweging, die weergaloos prachtige beweging van hoog opvlammende geestdrift voor de heiligste zaak ter wereld, sleepte ook hem mee, en den 10den Februari 1866 nam hij dienst in hut regiment Pauselijke Zouaven, kruisvaarders in een eeuw van ongeloof en bot materialisme. De twintigjarige Arts onderscheidde zich in meer dan één gevecht, en het beste bewijs, dat zijn superieuren in hem een uitmuntend soldaat zagen, was zijn bevordering in 1868 tot officier, - een zeldzame onderscheiding, daar ze slechts aan zes van de 5000 Nederlandsche Zouaven ten deel viel. De trouwelooze staatkunde van Napoleon, de zwijgende medeplichtigheid van Europa en de verpletterende overmacht van het Piëmonteesche leger wonnen het ten slotte van den heldhaftigen tegenstand der Zouaven. Met de capitulatie van Civita-Vecchia, dat zich midden September 1870 aan generaal Bixio moest overgeven, was de militaire loopbaan van luitenant Arts ten einde.
In het regiment gold hij voor een theoretisch en practisch ervaren officier, zeer gezien bij zijn collega's, ook bij de Fransche officieren, voor het meerendeel zonen van oud-adellijke geslachten. Toen Z.H. de Paus luitenant Arts benoemde tot ridder in de militaire orde van den H. Gregorius den Groote, werd hem, mede namens de Fransche officieren van de ‘région du Nord de la France’, door den tegenwoordigen generaal-abt der Trappisten, bij de Zouaven kapitein Henri Wyart, in wiens compagnie luitenant Arts had gediend, een kostbaar eerekruis met toepasselijke inscriptie aangeboden. Behalve de Gregorius-orde sieren het herinneringskruis van den slag van Mentana en de medaille ‘Bene Merenti’ de borst van dezen dappere.
In het vaderland weergekeerd, was de heer Arts eerst werkzaam op een handelskantoor te 's-Hertogenbosch. Maar zijn strijdbare natuur had behoefte aan een anderen werkkring: nu hij niet meer het zwaard kon voeren voor Kerk en godsdienst, wenschte hij zijn pen in dienst te stellen der nobele zaak, waarvoor hij in zijn jongelingsjaren zijn leven had veil gehad.
In 1877 werd hij redacteur van de Kruisvaan, het orgaan van den St.-Bonifaciusbond van Nederlandsche Pauselijke Zouaven, een blad, dat een warm verdediger was van de katholieke zaak en die des Pausen.
In die hoedanigheid vertegenwoordigde de heer Arts met onder meer den tegenwoordigen pastoor van Reuver, den zeereerwaarden heer Jacques Vrancken, mede een veteraan der Nederlandsche katholieke Pers, deze, toen op 22 Februari 1879 het groote heirleger der katholieke journalisten van geheel de wereld zich om Paus Leo's troon verzameld had op den eersten verjaardag van diens troonsbestijging.
Den 9den April 1879 verscheen het eerste nummer der Nieuwe Tilburgsche Courant, toen een bescheiden weekblad, in verloop van tijd onder de energieke, kundige leiding van den heer Arts, een gezaghebbend en veelgelezen dagblad geworden.
De achting, dié zijn collega's hem toedragen, bleek bij de oprichting, het vorig jaar, van den Nederlandschen R.K. Journalistenkring, toen hij tot voorzitter der jeugdige vereeniging werd gekozen.
Nog vele jaren blijve de heer Arts zijn welversneden pen bezigen tot verdediging der belangen, waarvoor hij als twintigjarig jongeling reeds in nobele geestdrift ontvlamde, en zijn voorbeeld van werkzaamheid, trouw en toewijding zij den jongeren een krachtige spoorslag om hem na te volgen en ter zijde te streven.
Het honneur au brave! geldt, zeker, den dapperen oud-luitenant der Zouaven, maar geldt thans vooral den wakkeren journalist, een der sieraden van de katholieke Pers in Nederland.