[Nummer 17]
Bij vreeland.
Naar de waterverfteekening van Fred. J. du Chattel.
Sneeuw op slik geeft ijs binnen drie dagen, dun of dik,’ zegt de volksmond. De wegen van het Stichtschedorpje Vreeland zullen wel niet zoo slijkerig en glibberig geweest zijn als de Amsterdamsche Kalverstraat bij wintersch regenweer, toen uit de dikke, groezelige wolkenlucht het lang verwachte pak sneeuw alles in één nacht onder de witte wol stopte.
Overdag begon 't alweer een beetje te dooien, dat zien we wel aan de waterigheid van den weg en de donkere stoppels, die tusschen het sneeuwwit uitsteken; maar er zit nog een secuur vrachtje in de wolken; wacht maar, tot het heelemaal avond is, dan wordt het eerst recht ‘weertje blijfthuis,’ en morgenochtend is er geen takje of 't glinstert en schittert alsof er een regen van edelsteenen neergevallen ware in den stillen nacht.
't Water ligt nu nog vrij, en de hongerige vogels scheren er langs of er ook iets van hun gading te snappen valt; maar 't zal niet lang meer duren of een dun vliesje, wat later een dikkere ijslaag, ligt er overheen, en dan worden de broodkruimels, die de boerin 's morgens en 's avonds op 't erf strooit, met gretige gulzigheid opgepikt niet alleen door de kleine verkleumde musschen, maar ook door de grootere vogels, die ons in winterkou trouw blijven.
Onze Hollandsche schilders zijn ook voor geen sneeuwbuitje vervaard; al tintelen de vingers, die 't penseel voeren, al vriezen hun zolen haast vast in de sneeuw, ze zetten dapper hun spulletjes uit en maken, eens zoo vlug als 's zomers, hun studies, waarnaar ze op 't gezellige atelier bij een lekker haardvuurtje de pittige en altijd aantrekkelijke schilderijen maken, waar buitenlanders vooral zoo graag op zijn.
bij vreeland, naar de schilderij van fred. j. du chattel.