Bij de platen.
Palmzondag te Weenen. -
Vóór de St.-Stephanus-kerk is het een drukte van belang. ‘Prachtige palmen!’ roepen de mannen en vrouwen bij hun welvoorziene tobben en zij hebben beter dag dan menig kramer van religieuze artikelen bij een bedevaart. Elke vrome kerkganger koopt een tak om dien voor het altaar te laten wijden tot het heilig symbool van den Koning, Wien heden voor zóóveel eeuwen in een andere wereldstad werd toegezongen: ‘Hosannah! gezegend Die komt in den naam des Heeren!’
Voor ons, Hollanders, lijkt zoo'n tafereel op 't eerste gezicht vreemd, ja ontstemmend en we zouden niet wenschen, dat dezelfde kerkelijke gewoonte in ons eigen vaderland bestond. Toch, als we even doordenken en nauwkeuriger het Palmzondag-tooneel op onze plaat bekijken, dan gevoelen wij ons te meer gesticht door die geloovigen, die door het marktlawaai om zich heen, niet het minst blijken afgeleid van de verheven en tragische gedachten, die de eerste dag der Goede Week opwekt; is die ernst niet duidelijk afgeteekend op het gelaat dier dame, met haar kerkboek in de hand huiswaarts keerend, naast haar het meisje, met ingetogen houding den gewijden palm dragend? Doet dat modern-gekleede Weener kind iets anders dan de kinderen der Hebreeên, wier lof de Kerk op Palmzondag met weemoed zingt.