Maraboe's en flamingo's. -
Al rekenen de natuurgeleerden de flamingo's gewoonlijk tot een afzonderlijke familie, die volgens Huxley een overgang vormt tusschen eend- en reigerachtigen, en al zijn de maraboe's echte telgen van het laatstgenoemde geslacht, het is voor een vogelschilder als den Munchenaar Paul Neuenborn geen bezwaar om er één prachtige groep van te maken met een rijke verscheidenheid van contrasten.
Kop en hals nagenoeg kaal en roodachtig, rug en buik wit, vleugel- en staartveeren zwart, bovendien onderscheiden van den gewonen ooievaar door hun langen, zwaren, zeer veerkrachtigen snavel en niet het minst door een leelijken, zonderlingen zak, welke aan 't midden van den hals hangt, staan op den voorgrond ernstig en droomerig eenige maraboe's.
't Is of ze staan te peinzen en met weemoed denken aan hun vaderland, Indië, waar bijgeloovige wijzen hen voor heilig houden, waar hun broeders en zusters bij troepen door de straten van Calcutta wandelen ongedeerd, wijl er het dooden van een maraboe gestraft wordt met zware boete. 't Is of ze zwijgend protesteeren tegen de Europeesche ijdelheid, die van hun ‘heilig’ wezen niets zoozeer op-prijs-stelt als de lange, witte, zijdeachtige en zeer lichte veeren onder hun staart, een gewild en duur betaald sieraad voor dameshoeden. Die dames, ze zouden ze wel willen afmaken, gelijk hun familie in Indië het slangen doet en padden; dien indruk maken ze wel met hun misanthropisch gezicht.
Op den achtergrond rank, hupsch en trotsch - wit en rose met hoogroode vleugels en zwarte slagpennen - met sterken, in 't midden omgebogen snavel, de teenen door een geheel zwemvlies verbonden, een keurbende van bijna 2 M. hooge flamingo's. Deftig is hun gang, statig elke beweging. Eén ziet ge er met horizontaal gericht lichaam en met naar beneden hangenden hals zich steunen op de bovenvlakte der omgebogen voorste helft van den snavel, die zich dan evenals een derde poot voordoet, om voedsel tot zich te nemen.
Tot over zijn hielen doorwaadt de flamingo 't water, zwemmen doet hij slechts in uitersten nood; zijn vliezen dienen hem tegen al te diep inzakken in den modder, waar hij weekdieren, insecten, vischkuit en wormen bemachtigt. Schel als een trompet is zijn stem. Hij vliegt met veel gemak en zeer hoog. Zijn nest is verheven en piramidaal.
De tong der flamingo's behoorde tot de fijnste lekkernijen der oude Romeinen. Keizer Heliogabalus bezoldigde een menigte jagers om zijn tafel steeds van flamingo-tongen te voorzien. In Amerika, Azië, Afrika en in het Zuiden van Europa komen ze voor, vooral op Sicilië en Sardinië.