S.M. van Wijck.
Weer heeft de Katholieke Staatspartij een uitmuntend lid, het Katholieke volk een zijner beste zonen verloren door het afsterven van den heer S.M. van Wijck.
Man van het woord, maar vooral van de daad was deze stoere Gelderschman, wien, naar het uiterlijk te oordeelen, een lang leven beloofd scheen, en die, zoo niet in het midden, dan toch in de kracht zijner dagen werd weggerrukt.
s.m. vax wijck, † 6 Febr. 1904.
De heer Van Wijck was een man der practijk, een industrieel met breeden blik en verbazende werkkracht. Maar de stoffelijke dingen alleen konden hem niet bevredigen. In het politieke en sociale leven in Gelderland was hij een der voorsten. En zoo het bondgenootschap voor de provinciale stembus tusschen de christelijke partijen in Gelderland tot stand kwam, en aan dat bondgenootschap de overwinning der anti-liberale groepen was te danken, - aan den voorzitter van den Bond van R.K. Kiesverenigingen in dat gewest, den heer Van Wijck, kwam voor een groot deel de verdienste daarvan toe.
In de Staten van Gelderland nam hij een waardige plaats in, tot dit college hem, dien Breukelen en Wijk-bij-Duurstede tevergeefs getracht hadden naar de Tweede Kamer af te vaardigen, een zetel schonk in onzen Senaat.
Doch het Hoogerhuis was voor een man van Van Wijck's jaren en temperament niet de meest geschikte plaats. En zoo verhuisde hij naar de Tweede Kamer, toen de zetel voor Eist open kwam ten gevolge van generaal Bergansius' benoeming tot minister van Oorlog.
Practisch man bleek de heer Van Wijck ook in zijn redevoeringen in dat vertegenwoordigend lichaam, en bij de behandeling der tariefkwestie zou hij, ware hij in leven gebleven, voor de Regeering een waardevolle en kundige medestander zijn gebleken.
Op menig ander gebied was deze man van noesten en onverpoosden arbeid werkzaam, en waar hij optrad en met wien hij omging, ieder roemde zijn nobel karakter en vriendelijke inborst.
Zoo zullen duizenden hem dankbaar gedenken. En plicht van het Katholieke volk is het, de nagedachtenis van dezen goeden, trouwen en verdienstelijken zoon te eeren.