De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 21(1904)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Het lied der ballingen. (Verjaagden Franschen kloosterzusters in den mond gelegd.) Wel weten wij veel van lijden, Van troost, van vreugde niet veel; Maar steeds zonder hope te strijden En zonder vertroosting te lijden Dat is op aarde ons deel. Wij zijn gekomen van verre, Verdreven met ruwe hand. Niet lokte ons een wenkende sterre, Wij kwamen in tranen van verre Naar het vreemde, sombre land. Wij dwalen door uwe straten; Men glimlacht om 't vreemd habijt; Een vloek uiten zij, die ons haten; Zoo dwalen wij door uwe straten, Ter prooi aan glimlach of nijd. De goede heeft ons zien komen Met vreeze, met achterdocht. ‘Zij zullen ons land overstroomen; Waarom zonder nut hièr gekomen, Niet elders schuilplaats gezocht?’ En hij, die vruchtloos ons weerde, Spreekt honend, het oog vol haat; ‘De vloek van het land, dat u eerde, De vloek van het land, dat u weerde, Bezoedelt uw dwaas gewaad!’ Wel weten wij veel van lijden, Van troost, van vreugde niet veel. Maar steeds zonder hope te strijden En zonder vertroosting te lijden Dat is op aarde ons deel! Nijmegen, 10/1 '04. H.J.M. v.d. Heuvel. Vorige Volgende