Bij de platen.
Indianen op de elandenjacht. -
't Is een wreede jacht en geen wonder, dat de Amerikaansche regeering er strenge straf op gesteld heeft; maar de Indianen, die zich op eigen grond vrij en veilig voelen, storen zich aan geen wetten en gaan hun ouden gang: eerst wachten ze, tot, na zwaren sneeuwval, vorst intreedt, zoodat de geweldige sneeuwmassa's die zich in de wildernis ophoopen, met een dunne ijslaag bedekt zijn. Op hun sneeuwschoenen glijden de jagers - meestal zijn ze met hun beiden - daar gemakkelijk overheen, maar het wild blijft met zijn lange pooten in de sneeuw steken. Daar rekenen de wreedaards op en drijven het dier naar de gevaarlijkste plekken, waar het, hijgend en snuivend van doodsangst, zich met het rukken van zijn zwaren romp hoe langer zoo dieper vastwerkt. Onze plaat geeft dit moment weer: de voorste jager zal, zoo noodig, het verbijsterde beest den pas afsnijden; maar reeds heeft zijn gezel het welgerichte schot gelost, dat het bloedend zal doen neerzinken in de blanke sneeuw.
Het uitsterven der diersoort zou bij deze geliefde jachtwijze slechts een kwestie zijn van tijd, - vandaar dat de regeering ze zooveel mogelijk te keer gaat: maar de woeste Indiaan, wien het er slechts om te doen is zijn jachtbuit zoo zeker en gemakkelijk mogelijk binnen te krijgen, lacht in zijn ontoegankelijke bosschen wat met de wrekende gerechtigheid en laat zich in zijn onedel bedrijf niet storen.