De man met den stok.
Naar de schilderij van Rembrandt.
Wij weten niet wie hij was de man met den stok, wiens portret in het Louvre-museum te Parijs hangt: de jonge kerel met zijn energieken kop en golvende haren, in donker gewaad, het witte linnen even lichtend met goudigen glans uit de donkere plooien van het kleed. Maar wie zal, deze fraaie gravure ziende, niet een pooze kijken blijven naar het ernstig gelaat, dat als het ware te leven begint onder durende oogen-aandacht?
Zie eens, hoe warm die lokkenvacht uitlost tegen de lichtpartij in den achtergrond, hoe prachtig toonvast die krachtige kop gemodelleerd is, als hadde de meester hem gekneed in de smijdige verf.
Wie hij was?
Een man uit het volk wellicht, door Rembrandt op straat gezien en neergezet in zijn werkplaats om hem te schilderen, met zijn heldere, kloek de wereld inkijkende oogen, zijn krachtigen neus en beslisten mond, en de welige haren los woelend langs wangen en hals. 't Kan ook een gezeten burgerzoon geweest zijn, die zich bij den beroemden meester portretteeren liet, eenvoudig en zonder pronk, gelijk Rembrandt 't liefst hem zag. Niets van zijn uiterlijke bestaans-omstandigheden wordt ons in zijn sobere beeltenis geopenbaard; het is de ziel van den mensch, die uit de heldere oogen ziet, zijn innerlijk wezen, dat we te weten komen uit dit zoo liefdevol bewerkt portret.
Want Rembrandt doorschouwde 't uiterlijk; hij zag de kalme levensrust in die regelmatige trekken, en de meester, die zóó tragisch-fel het door veel zielejammer ontredderde leven in het menschelijk gelaat weer te geven wist, bewees hier alweder, dat zijn al-begrijpende grootheid ook déze levensverschijning beheerschte met een volkomenheid, die slechts in geniale wankelloosheid van geestes-evenwicht bereikt wordt.
En zoo we al niet weten, wie de man was, die daar geschilderd is, - hem ziende, zagen wij het eeuwig-heerlijk wonder van Rembrandt's geniale ziel.