De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20(1903)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Dankbaarheid. ‘MIJN NOTE ROLT TE LAAG.’ (Vondel: Brieven der HH. Maagden-Martelaressen. Opdracht aan de H. Maagd.) Hoe zal ik U mijn dankbaarheid bewijzen Voor al het goede, dat Ge mij gejond Hebt, hooge Vrouw, sinds dat mijn stamelmond Uw milde moederminne leerde prijzen? Wat al een schatten zijn tot mij gekomen Van zielevrede en blijheid van gemoed! Gedoog, dat ik U nogmaals vall' te voet En, schoon onwaardig, kus Uw kleederzoomen. Maria, zoeter is Uw naam dan honing Voor hem, die, dorst verduurt in ballingschap; Hoe zalig moeten zijn, die op de trap Van Uwen troon U dienen in Uw woning! Wanneer ik aan U denk, verduistert de aarde En hare weelde slinkt, te bleek en hol; Dan loopt en stroomt mijn ziel tot boven vol Van reine vreugde. Niemand kent de waarde Van Uwe liefde, dan die ze gevonden En genoten heeft en immer door geniet En ook de zegkracht zijner tonge schiet Te kort. O, dat de Seraphijnen konden Mij leenen eens de taal, U toegezongen, Toen zij U zagen, schooner dan den schijn Der maan, opvaren uit de zandwoestijn Ten Oosten en verwonderd zich verdrongen Op 't lichtend pad van Uwe gloriesporen, Terwijl Gij hooger, hooger steegt tot bij den troon Van God en zeteldet naast Uwen Zoon En ver beneden U liet hunne koren! O Koningin, mijn zwakke stem blijft steken; Te hoog zit Gij getroond in 't licht en ik Te diep in 't donker! Uw gelaat verkwikk’ Mij met zijn stralen, vóór ik val bezweken Van onmacht! Uw genade mij slechts gunne Volledig uit te zeggen mijn gevoel Van dankbaarheid! Mijn lippen zijn te koel, Helaas! mijn toon te laag om het te kunnen. Dr. A. Smoor. Vorige Volgende