Bij de Platen.
Vaarwel. -
Zoo menige zeemansvrouw en zoo menig zeemanskind waren weduwe en wees bij de terugkomst der vloot, welker afvaart zij vroolijk hadden nagestaard en nagewuifd. Bij even kalme zee en heldere lucht met even sterk schip en kloeke bemanning als nu haar man, zijn er zoovelen onder zeil gegaan, die bleven in de zee. Die ernstige bijgedachte, een gedachte, die zonder geloof, zonder Godsvertrouwen en zonder berusting in de goddelijke Voorzienigheid soms een wanhopende wezen zou voor de kustbewoners, kunt ge lezen op het ernstige gezicht der wuivende zeemansvrouw op onze plaat. Wat is de houding treffend van die liefdevolle echtgenoot en moeder! ‘Adieu!’ roept haar mond, en bidt haar hart. ‘Heer, wees hem nabij!’ smeekt zij stil met wuivend armgebaar. De kleine baas met zijn klompscheepje maakt intusschen zijn eerste vergelijkende zeemansstudie; o! als hij groot is, dan gaat hij ook zóó hard met zoo'n groot schip!