Riese,
Geboorteplaats van den Paus, tegenwoordig nog het hoofdkwartier der familie Sarto.
Het wereldfeit der paus-keuze van den vierden Augustus dezes jaars heeft plotseling aan de onaanzienlijke Venetiaansche gemeente Riese een belangrijke historische beteekenis gegeven. Vooral voor ons, katholieken, heeft de naam van het voorheen niet genoemde plaatsje een lieven klank gekregen, het plaatsje is ons dierbaar, alsof we er allen gemeenschappelijk onze heerlijkste en heiligste jeugd- en familieherinneringen hadden.
Riese en Rome - het is voor ons een namenpaar geworden als Nazareth en Jerusalem; Riese en Rome, - die namen zijn voor ons één als Jozef Sarto en Pius de Tiende. We zouden nu vooral wel eens naar Rome willen om neer te knielen aan Pius' voeten en den zegen te ontvangen van Zijne Heiligheid. Maar we zouden op de terugreis Riese willen aandoen om met Sarto's te spreken over hun Jozef, om in het huis te gaan, waar hij geboren werd, om met de familie Parolin-Sarto in de ‘Twee Zwaarden’ te klinken op Pius' lange paus-leven, om oude jeugdmakkers en schoolkameraden van den eenvoudigen en vroolijken jongen Jozef Sarto te ontmoeten te Riese en Castelfranco, het plaatsje in de nabijheid, waar hij les heeft gehaald. Hoe zouden al die nederige, blijhartige landlieden ons bijvallen, als we hunnen Jozef vergeleken met zijn oud-testamentischen naamgenoot, in zijn jeugd een Mesopotamisch herdersknaap, als man een Egyptisch vorst, boven allen gevierd om zijn grootheid en wijsheid! Hoe zouden ze 't ons toejubelen: ‘Ja, maar ónze Jozef wint het toch nog!’
De vader van den Paus, Giovanni Battista Sarto, een man van onaanzienlijke afkomst, die deurwaarder was in Riese, is reeds 20, zijne moeder Margherita Sarto-Sanson, 10 jaar overleden. De laatste heeft haar Jozef [Giuseppe], die zijn moeder zoo aandoenlijk-hartelijk moet hebben liefgehad, nog kardinaal gezien. Met de hoogste priestereer echter, die zij wel evenmin als Jozef zelf voor haar jongen heeft durven droomen, met het Opperpriesterschap bekleed, heeft ze hem op aarde niet mogen aanschouwen. Wel was dit geluk weggelegd voor 's Pausen eenigen broeder, postbode op een plaatsje bij Mantua en zijne zes zusters: Antonia, gehuwd met een kleermaker en Lucia, getrouwd met een koster, beiden wonende op het dorp Salzano, waar Z.H. vroeger pastoor was, - Teresa, gehuwd met Giovanni Parolin [zie de familiegroep-Sarto te Riese] en verder de ongehuwde: Rosa, Anna en Maria, respectievelijk 55, 57 en 58 jaren oud, die samen te Venetië de huishouding waarnamen van hun gepurperden broeder, en die, naar in de bladen verluidt, nu in een klooster te Rome haren intrek hebben genomen.