Bij de Platen.
Spelend leeuwenpaar. -
Geen welluidender liefdesverklaring m de parende dierenwereld dan die van den nachtegaal, - geen dichterlijker minnegekoos dan dat van het paartje, door Vondel geteekend:
Duif en doffer trekkebekt, -
maar zeker geen ‘pakkender’ genegenheiduitingen dan die, waarmee de koning en de koningin van het woud elkander plegen te amuseeren, wanneer ze elkaar het jawoord hebben toegebruld.
Die liefdesbetuigingen zijn ijzingwekkend om te zien en te hooren.
‘Katjesspel!’ zegt ge, als ge de op den rug liggende leeuwin van onze plaat in kwansuis afwerende houding den muil dreigend ziet sperren en den linkervoorpoot zetten tegen het jukbeen van't smeekend loerende mannetjesgezicht. Heer Liebaart's rechter-voorklauw is wel met ingehouden nagels, maar overigens op z'n leeuwsch, dus lang niet zoetjes, neergekomen op wijfjes onderlijf. Alles bij wijze van lief-zijn.
‘Katjesspel!’ - ge hebt ook wetenschappelijk gelijk: het is werkelijk de stoutste vorm van kattenspel.
Hoe lief en snoezig uw kamerpoes u vleiende kopjes geeft, hoe ze uren lang kan zitten soezen en spinnen, ze is letterlijk familie van panter, tijger en leeuw. Heel het reusachtige heir van breedkaken, waar de natuurlijke historie één soortnaam Felis (kat) voor heeft, onderscheidt zich niet alleen door scherpe klauwen en tanden en bloeddorstig karakter, maar zelfs na de temming door die valschaardigheid, welke zich het sprekendst openbaart in worstelpartijen niet-uit-meenens maar uit heusche liefde, als waarvan onze gravure een mooie natuurgetrouwe voorstelling geeft.