werd in Engeland tot stand gebracht door een handvol katholieken, die slechts het twintigste gedeelte der bevolking uitmaakten!
Alles op te sommen, wat de KardinaalAartsbisschop in de reusachtige metropolis verricht heeft, zou ons te ver voeren. Vermelden wij slechts zijne belangrijke stichting der ‘Social Unions’ en de vereeniging der ‘Dames van Liefde’, waardoor hij zijn reuzenplan ‘Oost en West (het arme East End en het rijke West End) te vereenigen’ voor een groot deel ten uitvoer bracht. Slechts de katholieke Kerk heeft in tegenstelling met de protestanten belangrijk werk verricht in het East End van Londen.
In al die werken openbaarde Kardinaal Vaughan de groote deugden, die wij in onze dagen zoo dikwijls te vergeefs zoeken: den geest des gebeds en den geest van nederig geloof, waaraan wij al zijn succes moeten toeschrijven. Opgevoed door eene brave moeder in den schoot van een godvruchtig huisgezin - vijf zijner zeven broeders werden priester, waarvan één Aartsbisschop van Sydney, en zijne vier zusters traden in het klooster - toonde hij zich zijn leven lang eenen man des gebeds. Zelfs te midden zijner drukke werkzaamheden als Kardinaal-aartsbisschop, bracht hij geregeld iederen dag twee uren in het gebed door voor het Allerheiligste. Doch de man des gebeds was tevens de man des geloofs. Kardinaal Vaughan bezat een kinderlijk geloof, dat scherp afstak bij het moderne ongeloof der negentiende eeuw.
Wie de geschiedenis van zijn leven gelezen heeft in verband met de oprichting der St. Joseph's Congregatie te Mill Hill, wordt zonder twijfel getroffen door zijn onbegrensd geloof en vertrouwen op Sint Joseph, die hem soms op bijna wonderbare wijze over onoverkomelijke hinderpalen heen hielp
***
Twee heerlijke monumenten van zijn geloof en werkkracht heeft Kardinaal Vaughan te Londen achtergelaten: de groote kathedraal te Westminster en het St. Joseph's College te Mill Hill. Reeds bij de vestiging der kerkelijke hiërarchie in Engeland was het plan opgekomen, een grootsch monument te stichten, om dit hugelijk feit te vereeuwigen. Kardinaal Manning had een stuk gronds aangekocht te Westminster, doch daar was het bij gebleven. Nauwelijks zetelde echter Kardinaal Vaughan op den zetel van Westminster, of hij besloot het grootsche plan ten uitvoer te brengen. Bijna twee en een half millioen gulden waren noodig voor den ruwen bouw, doch dit was slechts eene kleinigheid voor den man des geloofs, waardoor hij zich niet in het minst liet afschrikken. In 1895 werd de eerste steen gelegd en zonder schuld werd de kerk afgebouwd en thans staat zij daar, 360 voeten lang bij 156 breed, hare 273 voeten hooge campanile verheffend boven de protestantsche wereldstad. De kathedraal was nog niet geopend, toen de Kardinaal ziek werd, en toen een zijner vrienden hem vroeg, of het niet eene zeer groote teleurstelling voor hem zou zijn, indien hij de kathedraal niet openen kon, was een blik van stomme verbazing het eenige antwoord. Daar had hij nooit aan gedacht, en wat kwam het er op aan, wie de kathedraal openen zou? Spoedig zou zij gereed zijn voor den goddelijken eeredienst, spoedig zou het II. Officie er dagelijks worden gezongen, daardoor zou een der sporen, een der smetten der Reformatie worden uitgewischt en dat was hem genoeg.
De reiziger, die van Londen naar Manchester reist langs de ‘Midland Railway’-lijn, wordt even buiten Londen getroffen door het gezicht van een reusachtig gebouw met zwaren, vierkanten toren, bekroond door het beeld van den H. Joseph. Het is het St. Joseph's College te Mill Hill, het moederhuis der missionarissen van de St. Joseph's Congregatie, waarmede de naam van Kardinaal Herbert Vaughan voor altijd zal verbonden blijven. Het was de eerste rijpe vrucht, die zijn geloof en deugd als priester des Heeren had afgeworpen. Voor dat College had hij als priester alles getrotseerd en eene driejarige reis gemaakt door Amerika.
Vergeten wij nooit, dat Kardinaal Vaughan missionaris was met hart en ziel, en had niet Rome zelf gesproken op aandringen van Kardinaal Wiseman en Dr. Manning, voorzeker had Dr. Vaughan in zijn brandenden geloofsijver den kortsten weg ten hemel gevonden over Japan, toen niet het land der Geisha's en perziken, doch het land van bloedige vervolgingen. De beslissende woorden van Kardinaal Wiseman, toen hij sprak: ‘Uwe Japaneezen zijn in Londen,’ hebben het katholieke Engeland voor altijd tot dankbaarheid verplicht. Zelfs op den laatsten dag zijns levens toonde hij al het vuur en de liefde van een missionaris, toen hij bij het laatste bezoek van een protestantschen vriend te Mill Hill de volgende merkwaardige woorden sprak: ‘Mijn goede vriend, ik zal u niet meer wederzien; sta mij toe, dat ik u van ganscher harte bedank voor al de vriendelijkheid en goedheid, die gij mij betoond hebt; door mijne gebeden tot God hoop ik na mijnen dood de genade van het ware geloof voor u te verkrijgen.’ Tot in het diepst zijner ziel geroerd door deze eenvoudige woorden van den zieke, barstte de man in tranen los en ging snikkend heen. Als Bisschop en Aartsbisschop bleef Mgr. Vaughan steeds generaal-overste van zijne St. Joseph's Congregatie; zijn hart bleef gehecht aan Mill Hill. Daar wilde hij begraven worden, doch niet als Kardinaal met groote pracht en praal; neen, in een eenvoudige doodkist zonder eenige versierselen, als een missionaris, als een der hunnen werd hij uitgedragen op de schouders zijner zonen en begraven in de schaduw van het St. Joseph's College te Mill Hill.
‘In den persoon van Kardinaal Vaughan,’ schrijft de Londensche Universe, ‘schijnt de laatste onzer groote, sterke mannen, uit ons midden te zijn heengegaan.’ En toch welk een verschil met zijn eminente voorgangers! Hij was geen Wiseman, de man der wetenschap, de geleerde, de geletterde, de kunstenaar. Hij was geen Manning met zijn koud en snijdend redenaarstalent, de christen democraat, die peinsde over de moeilijkste problemen der sociale quaestie. Hij was geen Newman, de scherpzinnige, diepe theoloog, beschikkend over schitterenden stijl.
Neen, hij was geen Wiseman, geen Manning, geen Newman; schoon hij geleerd was en eene groote theologische kennis aan den dag legde in zijne geschriften en herderlijke brieven, was en bleef hij de Vaughan, de bij uitstek apostolische kardinaal, de man van de daad, die alles tot stand bracht door zijn onverzettelijke wilskracht en onvermoeibaren ijver en ontzettende werkkracht, hij was.... de man van zijn tijd.
Bij de vestiging der kerkelijke hiërarchie in Engeland was een man noodig geweest, die door de schittering van zijne geleerdheid de vooroordeelen van het Engelsche volk overwinnend, hun eerbied en ontzag kon inboezemen, dit was het werk van Kardinaal Wiseman. Dien eerbied te doen overgaan in liefde en vertrouwen jegens de katholieke Kerk en den invloed der Kerk te laten inwerken op de massa van het volk, was de levenstaak van Kardinaal Manning. Doch thans was een man noodig, blakend van apostolischen ijver, die op dien grondslag zou voortbouwen, een herder, die met vaste hand de katholieke Kerk van Engeland organiseeren moest - die man, door de Goddelijke Voorzienigheid opgewekt, was.... Kardinaal Herbert Vaughan.
Rozendaal N.-B.
C. Schoemaker, Pr.