De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20
(1903)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Nieuwe Beurs te Amsterdam.Zie, boe Hollands Hoofd-gemeente
Predikt in de stoere pracht
Van haar trotsche Beurs-gesteente
Manlijkheid en vroede kracht!
mocht er wel, met een variant op verzen uit de Aya SophiaGa naar voetnoot1), gezongen worden van Amsterdam's nieuwe ‘koopslot’. Het beheerscht 't Damrak als het paleis den Dam. Door zijn overweldigend zwaar, toch niet log gevaarte en zijn tartend-soberen, bijna drogen stijl maakt het op den komende van het Centraal-station plotseling een sterk-aanpakkenden indruk: het aangezicht van Amsterdam door dat ééne gebouw als het ware gansch veranderd, en gelukkig veranderd. Van den Dam uit echter krijgt men den krachtigsten en meest blijvenden indruk. Als in een uitdagende houding en als elk oogenblik gereed zich in beweging te zetten en een heel brok van de stad mee te verschuiven, zóó staat er dat kolossale front met zijn vierkanten, spitsloozen hoektoren. 't Geheel staat er niet zoo maar, het treedt op: ‘Beidt uw tijd, gij allen, die geen goede woorden van mij zegt, omdat ik u vreemd schijn van structuur en gedaante, ik ben geen kerk, geen paleis, geen museum, geen station, geen concertgebouw en mijn hallen zijn geen balsalons, ik ben Amstels koopslot en Hollands hoofd-beurs en zóó behoor ik te zijn; niet ik zal anders wezen, maar gij zult anders denken! Beidt uw tijd!’ Waarlijk er is niet veel verbeeldingsvermogen toe noodig om dit karaktervolle werk van den bouwmeester H.P. Berlage, het zelfvertrouwen en het zelfbewustzijn in steen, aldus te hooren sermoenen. De hoofdgedachte van Berlage's kunst stemt met de Beurs-idee in Vondels poëzie: Hier zweet het koopmans brein, gepropt van vrachten, kielen,
Papieren, wisselkansse, en munte, en beurskrackeel,
En winninge, en verlies, elck grijpt naar 't beste deel
In schipbreuck, havery, verzekert kist, en packen,
En berght zijn have en 't lijf op masten en op wracken.
De Nieuwe Beurs van buiten om- en van binnen doorwandelend, komt u als een alleronmogelijkst sprookje voor den geest de historische herinnering, welke de zeventiend'eeuwsche dichter te pas bracht bij zijn lofzang op de beurs, door Hendrik de Keyzer gebouwd: Daer nu de zuil 't gewelfsel stut,
Doock eertijts in zijn rieten hut
De visscher, die met list van fuicken
Den gaeusten Aemstelvisch bedroogh.
Maar zoo ééne stad een wondere wordingsgeschiedenis heeft dan Amsterdam en zoo één harer gebouwen dan haar Beurs. Lang ‘beursde’ men er zonder Beurs. Op het eind der vijftiende eeuw vindt men gewag gemaakt van ‘de oude sijde van Amstelredam en de Warmoesstraet, alwaer de coopluyden dagelicx bij den anderen komen.’ De bewoners der Warmoesstraat beklaagden zich ten laatste bij de stedelijke | |
[pagina 200]
| |
overheid over den last en het ongerief, hun geregeld door de Beurs-looze beurzers veroorzaakt, vooral bij ongunstige weersgesteldheid, als wanneer de wandelende handel onder de luifels vluchtte. Dientengevolge besloot de Vroedschap de vergaderplaats voor de kooplui naar de Nieuwe brug te verleggen vlak bij het IJ. Bij slecht weer mocht gebruik gemaakt van de St. Olofskapelle. Maar er kwamen politiemaatregelen om onvoegzame dingen van de brug- of kerk-beurs te keeren. Kinderen en bedelaars, plakkers en vechtersbazen kregen straf en boete. Wie iemand verwondde kon er zeker van zijn, dat zijn rechterhand werd afgekapt. Lastigen bedelaars werd het ‘overste cleet’ afgenomen. Eerst in 1608 zou de eerste paal geslagen worden voor een, naar ons begrip, heusche Beurs. Hendrik de Keyzer was de ontwerper, zijn grondvorm was het forum romanum; hij arbeidde naar het model der Londensche en Antwerpsche beurzen en gaf ook de zijne de gedaante van een vierkant open middenvlak, ombouwd door breede galerijen, welke rustten op zes en veertig arduinsteenen pilaren. In 1825 dreigde deze Beurs het niet lang meer vol te zullen houden en nadat men in 1835 midden op den Dam een hulpbeurs had opgericht, viel
de nieuwe beurs te amsterdam, gezien van den dam.
de nieuwe beurs te amsterdam, gezien van het centraal-station.
| |
[pagina 201]
| |
de Oude Beurs onder den moker. Een tweede Beurs verrees en werd den 10den September 1845 geopend door Willem II, die niet zal vermoed hebben, dat een kleinkind een goede halve eeuw later de derde - deze van Berlage - inwijden zou. Een samenstel van vier beurzen: Goederen-, Graan-, Effecten- en Schippersbeurs, waarvan de eerste ver de grootste is, de laatste de kleinste, vormt den hoofdinhoud der Nieuwe Beurs. Aan den ‘Doorgang’, door welken deze hallen met elkaar in verbinding staan, grenzen de verschillende verzendings-inrichtingen en dienstvertrekken: het Telegraafbureau, de postbussen-afdeeling, de Intercommunale en Stedelijke Telefoon, de bodenkamers, enz. Bovendien bevat de Beurs tal van ter verhuring bestemde kantoren en verschillende vergaderlokalen, namelijk: de groote zaal der Kamer van Koophandel, welke van alle kleine zalen in het gebouw de grootste en mooiste is, - de vergaderzaal voor den graanhandel, die voor den effectenhandel, verscheidene bestuurszalen, een veilingzaal, een café en een tijdingzaal. Door den hoofdingang aan de Dam-gevelzijde treedt men het eerst de Goederenbeurs binnen, een ontzaglijken hal, overwelfd door één overspanning. Door een ijzeren zoogenaamd zadeldak, gedragen door halfcirkelvormige spanten, welke rusten op steunbeeren, oprijzend uit de granieten zuilen op den grond, wordt deze ruimte overkapt. Gelijk de meeste Beurszalen ontvangt zij haar licht van uit de kap: een rustig en klaar licht, dat alleraangenaamst aandoet op de licht zalmkleurige baksteen met draagdeelen van zandsteen en graniet, waaruit het werkelijk grootsch geheel is opgetrokken. HET GEDENKTEEKEN VOOR KEIZERIN ELISABETH VAN OOSTENRIJK TE MERAN IN TIROL,
gemodelleerd en in wit marmer uitgevoerd door prof. Hermann Klotz. De Graanbeurs, links van den Doorgang, is een vierkant, welks kap: een zoogenaamd Sted-dak, dat uitsluitend noorderlicht toelaat, door rechte ijzeren binten gedragen wordt. Het zonlicht wordt hier volstrekt geweerd, wijl het zijn gloed meedeelen zou aan het koren, iets, wat hinderen zou bij de beoordeeling. De muren zijn van zeer licht gekleurde baksteen. De Effectenbeurs, opgetrokken uit dezelfde baksteen als de Goederenbeurs, maakt een wat schrillen indruk, daar het blauw der spanten er minder aangenaam afsteekt bij de strooken paars glas daarboven en de zachte kleur van de steen. De Schippersbeurs, tusschen de Graanen Goederenbeurs gelegen, is door open ijzeren hekken van deze gescheiden. Hier onderhandelen de kooplieden met de schippers, die nu niet tot de respectieve zalen der handelaars behoeven te worden toegelaten. |
|