Bij de Platen.
Woud in den herfst. -
Niet alleen de sprokkelende vrouw en net uit zijn leger opgeschrikte en ijlings wegschietende haasje zeggen ons, dat dit een herfsttafereeltje is, het woud zelf getuigt er voor.
De boomen hebben reeds heelwat van hun weelderigen zomerschen bladerentooi laten vallen en den grond met een zacht tapijt bedekt, waarin de voet diep wegzakt.
Maar voor wat ze in de hoeveelheid aan loover hebben verloren, stelt de natuur ze schadeloos door de ongemeen fraaie tinten, waarmee de bladeren thans gekleurd zijn, van diep roodbruin tot hel goudgeel, waartegen de wit-geplekte stammen der slanke berkeboomen en het diepe groen van de knoestige olmenstammen verrassend afsteken.
Zoo heeft ieder jaargetijde zijn eigen mooi, maar het kleurenrijkst van alle is dat van den herfst.