De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20
(1903)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
| |
[pagina 155]
| |
de ziekenzalen voert. Wij zijn thans in het eigenlijke gasthuis, dat voor het oogenblik bestaat uit twee paviljoenen, ieder met vier zalen en twee barakken, die voorloopig zijn ingericht, om naderhand voor nieuwe paviljoenen plaats te maken, Bij het binnentreden van zulk een ziekenzaal, die onder gewone omstandigheden twintig, maar bij grooteren toeloop dertig zieken bevatten kan, wordt de bezoeker aangenaam getroffen door de vriendelijke gezelligheid, die daar heerscht. In twee lange rijen van bedden, door een breed middenpad gescheiden, liggen zij voor u, de arme lijders. Wie kan zeggen, hoeveel leed daar wordt verduurd, want hier vooral komen bij lichamelijk lijden nog dikwijls zooveel ander verdriet en zorg kwellen. En toch, hoeveel verzachting wacht hier den armen zieken. De geheele omgeving werkt daartoe mede. Door een tiental hooge ramen valt het daglicht met volle stroomen binnen: ieder zonnestraaltje heeft hier toegang en doet mee, om verkwikking en troost te brengen. Men kan het den lijdenden aanzien, dat zij zich hier, op hunne kraak-zindelijke bedden, te huis gevoelen en vergoeding vinden voor het gemis der dierbaren, van wie zij, God weet met hoeveel smart en onder hoeveel tranen, zijn losgerukt. Er ligt eene vredige rust over die lijdens-gezichten. Geen wonder: opgebeurd door een bemoedigend of berustingwekkend woord van den geneesheer, die hen dagelijks meermalen bezoekt; omringd door de zorgen hunner liefdevolle verpleegsters, vatten zij weer moed en vertrouwen of berusten ten minste met onderwerping in hun lot bij al het liefderijke, wat zij ondervinden.Ga naar voetnoot1) En wanneer de toestand zorgelijker gaat worden en het tijd wordt, dat de zieke door de genademiddelen der H. Kerk wordt gesterkt, ook dan is het wanhopige, wat zoo dikwijls het ‘bedienen’ zoo drukkend maakt, voor een groot deel afwezig; het denkbeeld, dat zoo velen meebidden en meegevoelen, doet den armen lijders goed. Zelfs de dood verliest hier veel van zijne verschrikking, ook voor de omliggenden: 't gaat alles zoo troostvol, zoo vol blijde verwachting op een betere toekomst. Hoeveel treffends zou hiervan kunnen verhaald worden; doch wij moeten verder. 't Behoeft geen uitleg, dat alles hier naar de nieuwste eischen is ingericht: de kribben met losse hoofd- en voetbladen en zijstukken, met patent spiraaldraad matrassen in ijzeren, uitneembare ramen; de doelmatige nachtkastjes bij ieder bed met uitneembare zij- en tusschenstukken en bedekt met een dikke, glazen plaat; de closets met ruime spoelinrichting; breede kokers, die het vuile linnengoed buitenaf naar de bergplaatsen beneden afvoeren; dat alles wijst op een breed opgevat beginsel van doelmatigheid en hygiënische reinheid. Iedere zaal bezit bovendien dienstkamers voor de zusters, isolatie-vertrekken voor bijzondere zieken, ruime en gezellige dagverblijven voor herstellenden en eindelijk een zonnige, in het zuidwesten gelegen, overdekte wandelplaats; voeg hierbij de doelmatig ingerichte badkamers met ruime Fayence waschbekkens, met mengkranen voor warm- en koudwater-toevoer en een degelijk Fayence bad met regen- en straaldouches; dan bij iedere zaal een cel voor onrustige zieken, een laboratorium voor den dokter met microscopiseer-tafel en verdere medische instrumenten, eindelijk een keukentje met door stoom verwarmde waterketel en warm-tafel, waarop het eten voor de zieken, dat uit de hoofdkeuken wordt aangevoerd, warm wordt gehouden, in één woord: alles, wat door de meesteischende hygiène en de geneeskundige wetenschap gevorderd wordt, is hier aanwezig. De paviljoens en andere gebouwen worden verwarmd door stoom van lage drukking, die zijn warmte afgeeft door doelmatig geplaatste radiatoren of stoomkachels. De versche buitenlucht stroomt door een kopergaas-filter langs deze radiatoren de zaal binnen en wordt vervolgens afgevoerd door ventilatie-kanalen, die in verbinding staan met een koker, waaruit de lucht door een electrisch gedreven toestel wordt weggemalen. De verlichting geschiedt door electriciteit, die ongeveer een achthonderdtal gloeilampen door de geheele inrichting voedt. Zoodoende is noch warmte, noch licht in staat de atmosfeer te verontreinigen en gevoegd bij de ventilatie geeft dit aan de ziekenzalen een zuiverheid van lucht, die, zelfs des winters, als de ventilatie door de ramen niet meer doenlijk is, moeilijk kan verbeterd worden. De bovenverdiepingen der paviljoens zijn, behalve door breede, hardsteenen trappen ook nog bereikbaar door electrisch-hydraulisch werkende liften, wat, vooral voor gebrekkelijke zieken, van onschatbare waarde is. Zoo gaan in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis liefde en wetenschap zusterlijk hand aan hand om de arme lijders te helpen en te troosten.
***
Midden tusschen de zieken-paviljoens ligt het centraal-gebouw; het voorgedeelte daarvan wordt ingenomen door de apotheek benevens het laboratorium voor de zusterapothekeres, de kamers voor het dienstbodenpersoneel, de bewaarplaatsen en de kelders, terwijl het achterdeel de eigenlijke kookkeukens bevat, met nevenlokalen voor het bewaren van het servies, de bergplaatsen voor eetwaren en daaronder de reusachtige kelders voor proviand, enz. Ook in de ruime keuken geschiedt bijna alles met stoomverwarming; dáár staan de zes ontzaglijke stoom-kipketels, ieder met een inhoud van 150 liter; verder de warmtafels, stoomovens en de braadfornuizen. Het achtergedeelte van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis beslaat geheel het eerste gedeelte van de Ruyschstraat. Men vindt er vooreerst het lijkenhuis met ontvangen bijzetkamer; alles is daar zóó ingericht, dat de overledenen van daar uit op passende wijze kunnen worden uitgedragen voor hun laatsten gang; boven het lijkenhuis bevindt zich het groot laboratorium met zijne tallooze, kostbare instrumenten voor microscopische, bacteriologische, chemische en optische onderzoekingen. Ter linkerzijde komt men in de ruime stoomwasscherij, de droogzolders en de andere lokalen, die voor de reiniging en verdere bewerking van het gebruikte linnengoed zijn ingericht. Verder vindt men er het linnenhuis, drie verdiepingen hoog, waar de enorme voorraad goederen in tallooze kasten ligt opgehoopt; hier vooral zal de Hollandsche ‘huismoeder’ haar element vinden. Aan het uiteinde van dit gedeelte staat het fabrieksgebouw met zijn reusachtigen schoorsteen; daar vindt men de groote stoomketels voor de warmte en de beweegkracht, daar ook de electrische installatie, bestaande uit twee groote dynamo-machines, benevens de verdere schakel-instrumenten en daarboven de electrische batterij, groot negentig elementen. Dit alles kan slechts vluchtig worden opgesomd, hoewel ieder onderdeel een afzonderlijke beschrijving meer dan waard is. Het rechtergedeelte der gebouwen aan den achterkant wordt, behalve door het woonhuis van den geneesheer-directeur, ingenomen door het ruim, doelmatig ingerichte klooster, de verblijfplaats der liefdezusters; hier ook vinden wij flinke, doelmatig ingerichte, goed verlichte eeten recreatie-zalen, een vrijen, afgesloten kloostertuin met warande en, op de tweede verdieping, de slaapzalen, alles even hygiënisch ingericht. Afgescheiden van de overige gebouwen staat de inrichting voor epidemische zieken. Dit gebouw, dat in 1902 voltooid werd, draagt het karakter van geheel de inrichting: hygiënische doelmatigheid en vriendelijke gezelligheid strijden ook hier om den voorrang; aan de strenge eischen van isolatie en desinfectie is hier vooral in alle opzichten voldaan. Nog een laatste bezoek moeten wij brengen aan de fraaie kapel met haar elegant torentje, die in Romaansch-renaissance stijl is opgetrokken; door twee ingangen is zij verbonden met de mannen- en vrouwenafdeeling van het ziekenhuis. Twee rijen hardsteenen kolommen verdeelen haar in een ruim middenschip en, ter weerszijden, twee door steenen gewelven overdekte beuken. In den triumphboog, die het priesterkoor afscheidt van het overige deel, heeft de schilder, in modernen trant, den Christus Consolator afgebeeld, welk idee de beeldhouwer in meer idealen vorm heeft geuit in de tombe van het - rijk in marmer en koper uitgevoerde - altaar, dat vooral aan het voorgedeelte van de kapel een plechtig cachet geeft.
***
Groote offers heeft het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, dat alleen voor onvermogende zieken openstaat, aan het katholieke Amsterdam gekost. De bouw alleen werd geraamd op één millioen veertig duizend gulden en de werkelijke onkosten zijn zeker niet beneden dat cijfer gebleven. De uitgaven voor exploitatie, verpleging der zieken, aankoop van instrumenten enz., bedroegen gedurende de eerste drie jaar, dat het Gasthuis bestond, meer dan een ton gouds per jaar. Tot gedeeltelijke bestrijding dier enorme uitgaven dient voornamelijk de ‘Gasthuispenning,’ een liefdewerk, waaraan reeds gedurende jaren vele Amsterdamsche jongelingen hunne beste krachten wijden; vooral in de eerste jaren van zijn bestaan heeft dit werk wonderen verricht. Jammer dat in lateren tijd, vooral toen het Gasthuis eenmaal stond, de resultaten niet meer zoo schitterend waren als voorheen. Erkend moet ook worden, dat de gemeente Amsterdam de zieken, die daar kosteloos verpleegd worden, als hare stadsarmen beschouwt en in de onkosten hunner verpleging te gemoet komt. Bij dit alles echter vraagt het Gasthuis door den enormen toeloop van zieken steeds meer uitbreiding en voltooiing en dus ook meerdere en grootere offers van Amsterdam's katholieken. Die offers is echter het grootsche werk wel waard; want heerlijk zijn de vruchten door het Gasthuis reeds voortgebracht. Het eerste jaar, dat het zijne poorten opende, werden er 2013 onvermogenden verpleegd, terwijl 1730 ‘loopende’ zieken van de kostelooze poliklinieken gebruik maakten; het volgende jaar waren deze cijfers reeds geklommen tot 2270 en 4192, dus meer dan verdubbeld; de winter van 1902-1903 zag het Gasthuis reeds vol; men kan zeggen, dat gemiddeld 400 zieken daar dagelijks verpleegd en gehuisvest werden. Het omvangrijke verplegingswerk is toevertrouwd aan de Zusters der Congregatie van den H. Carolus Borromaeus te Maastricht; meer dan tachtig liefdezusters voeren die zware taak uit met ware opoffering en toewijding. En dat ook hier de liefde geleid wordt en vergezeld gaat van de wetenschap, daarvoor staat borg het wakkere corps medici, bestaande uit den geneesheer-directeur, den chirurg en een zestal in- en uitwonende assistent-doctoren; voeg hierbij nog de specialiteiten voor neus-, keel- en oorziekten, voor oog- en huidziekten en men zal moeten erkennen, dat ook de medische verzorging der zieken in uitstekende handen is. | |
[pagina 156]
| |
Het weinige, dat hier van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis te Amsterdam gezegd is, moge volstaan om te bewijzen, tot wat grootsche dingen de Christelijke Charitas in staat is. Met trots dan ook mag het feestvierend bestuur der R.K. Ziekenverpleging op zijn heerlijken arbeid van vijf-en-twintig jaren neerzien. Van de Regenten en Dames-raadsvrouwen, die in den beginne het reuzenwerk op de schouders namen, zijn nog slechts drie in leven; zij zijn de gelukkige getuigen van het vele schoone en goede, gedurende de verloopen kwart-eeuw gesticht. Mogen de thans levende leden van het bestuur, die de zware taak van hunne voorgangers hebben overgenomen en voortgezet, als loon voor hun werk nog eenmaal het oogenblik beleven, dat het geheele Gasthuis, volgens het oorspronkelijke plan, voltooid wordt.
Amsterdam. G. |
|