De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20(1903)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Maria Magdalena. In schemerlicht Maria Magdaleen Al schreiend staat. Helaas! de schat verdween, Waarom in de eerste vroegte ze is gekomen, De zinnen vol van teedre bezigheên, Na rusteloozen nacht van liefdedroomen. Herhaalde malen schouwt zij rond en neigt Het hoofd in Jesus' graf; maar droever hijgt Heur minnend rouwgekreun. Opeens sneeuwwitte Gestalten schit'ren in de cel; zij zwijgt. Terwijl ze aan hoofd- en voeteneinde zitten. Bij 't opgevouwde lijnwaad: ‘Eedle Vrouw ‘Zeg, spreken ze, de reden van Uw rouw!’ En snikkend: ‘Ach, men heeft mij weggenomen ‘Mijn Meester, en 'k weet niet waar men Hem hoû!’ Waarop een vlug gefrom van kleederzoomen Naar buiten weder trekt heur aandacht, schier Verdoofd van smart. ‘O Vrouw, wat zoekt Gij hier ‘En waarom vult Gij 't graf met Uwe klachten?’ ‘Ach, Heer,’ ze meende 't was de hovenier, ‘Zijn 't Uwe handen, die Hem henenbrachten? ‘Waar? Dat ik Hem ontvoere, och, zeg het mij!’ En met een zacht gebaar de Vreemdling zei: ‘Maria!’ Dan heur wazige oogen blonken; Ze erkent het stemgeluid vol medelij, Dat haar weleer vergeving heeft geschonken. ‘Rabboni!’ Verder spreken kan zij niet En valt Hem voor den voet, dien ze begiet En wascht met tranen en hare lokken drogen. Beweegloos zij het opperste geniet Van zaligheid extatisch-ingetogen. ‘Laat af, Maria, 't is nu scheidenstijd! ‘Ik ga tot Hem, die is gebenedijd ‘Alle eeuwen, Mijn en aller Vader henen; ‘Verkond Mijn Broedren wat Ik heb gezeid!’ Toen is Hij ijlings in de lucht verdwenen. St. Charles. Dr. A. Smoor. Vorige Volgende