Den liefhebbers van fantaseeren bieden Bisschop's werken steeds onderhoudende stof; zie maar weer deze twee tafereeltjes: op het eene, De Huwelijksdag geheeten, is een jonge Hinloper bruidegom bezig zich voor de plechtigheid te kleeden; het porseleinen scheerbekken, het kleedingstuk, dat hulpvaardige handen voor hem afschuieren, de aangerechte bruiloftsdisch, de jonge muzikant, die nog eens voor de laatste maal den vroolijken rondedans repeteert, waarin straks, naar oud gebruik, de bruidegom zijn, door de gezamenlijke bruiloftsgasten weerhouden, bruid zal buitmaken en wegvoeren uit den woeligen kring - alles teekent den toestand met volkomen duidelijkheid.
En wat een genot voor den schilder, die kleurige feestkleedij, het glanzende tin op den schitterend wit gedekten disch tegen het dof-bruin der oud-eiken meubelen, hier en daar door strepen glimlicht verlevendigd! En het geestige, blank-omhuifde kopje van het Friezinnetje, zorgzaam bezig met de toebereidselen, zooals ze daar staat in halflicht, fijn en teer van toon.
Op de andere plaat is de vroolijke bruidegom een gelukkig vader, die der bezoekster vol trots zijn eerstgeborene toont. De moeder zit, zwak en fietsjes, in een met kussens gevulden armstoel; de witte reflecties geven aan het bleeke kopje iets mats en kwijnends; de teere hand rust op een antieke tafel, die een lust voor de oogen is als alles wat dit Hinloper binnenhuisje stoffeert. Pracht van kleedij, tot in de kleinste bijzonderheden naar de oude dracht, en huisraad, zoo rijk-versierd en tevens geriefelijk, als onze nieuwste kunstnijverheid het niet schooner bedenken kan. Daar is b.v. de wieg: een ongeëvenaard pronkstuk van houtsneekunst; op de paneelen zijn gansche tafereelen aangebracht, welke men meestal ontleende aan de bijbelsche geschiedenis; het snijwerk aan randen en onderstel is prachtig van uitvoering en het mag een hooge zeldzaamheid heeten, als een onzer moderne weeldebabys een wieg heeft, gelijkwaardig in schoonheid aan deze oude Hinloper kunststukken.
Bisschop bezit in zijn woning - villa Frisia, aan den Van Stolkweg te 's-Gravenhage - een uitgebreide en terecht beroemde collectie van mooi, oud goed, grootendeels door hem bijeengebracht op zijn studiereizen, die hij, als jonggezel, met eenige kunstmakkers maakte door Friesland en Noord-Brabant. Daar zat onder de boeren menig mooi antiek stuk: meubelen, huisgerief, pronkporselein enz., en de jonge schilders, die meer oog voor de schoonheid dezer dingen hadden dan hun op zielloos modegoed gespitste tijdgenooten, kochten, tegen betrekkelijk geringen prijs, op, wat ze krijgen konden en meubelden er hun ateliers en hun woningen mee. Handige kunstkoopers deden er, toen later het mooie, oude goed mode werd, hun voordeel mee en maakten enorme winsten, vooral aan buitenlandsche, rijke liefhebbers, en als er nu en dan nog eens - zooals onlangs van den overleden Rotterdamschen kunstschilder Jan Striening - zoo'n antiek meubilair onder den hamer komt, is dit een gebeurtenis in de kunstwereld en worden er prijzen gemaakt voor de deftige meubelstukken onzer plattelandsfamiliën en het oud porselein, dat eertijds een boerenschouw sierde, waarvoor de vroegere eigenaars zich - gelijk men wel eens zegt - in hun graf omkeeren zouden van verbazing.
Bisschop voelt zich heelemaal thuis tusschen zijn antieke meubelen en oudmodischen opschik, en weet van hun edele vormen en mooie, diepe kleuren prachtig partij te trekken voor zijn altoos voorname en aantrekkelijke doeken.