sten. Doch, al was het dat Prof. Zampa aan de wetenschap en daardoor aan de menschheid niet zulke uitstekende diensten had bewezen, in Nederland zou zijn naam toch met eerbied en erkentelijkheid genoemd worden, omdat hij degene is, die onzen grooten en diepbetreurden landgenoot meer dan twee weken ter zijde stond en alles aanwendde wat in zijn vermogen was, om het kostbare leven te redden of ten minste het naderend einde te vertragen. Niets smartte hem zoozeer als de onmacht, waarin hij zich
bevond, den dreigenden slag van het dierbare hoofd af te wenden.
dr. lapponi, lijfarts des pausen.
Den 2den Januari was Mgr. Schaepman uit het Hôtel de Russie naar het stille klooster der Eerw. Zusters Franciscanessen in de Via Giusti getrokken, dewijl hem daar een zorgvuldiger verpleging kon geworden. Twee dagen later, Zondag 4 Jan., werd Dr. Zampa voor het eerst bij den nieuwaangekomene ontboden. De dokter stond, zooals hij zelf verhaalde, verslagen op het gezicht van die vervallen gestalte, welke hij, hadde hij van elders niet beter geweten, aan een persoon van zeventig jaren zou toegekend hebben. Reeds bij Mgr.'s vorig bezoek aan Rome had de geneesheer met hem kennis gemaakt, doch zeer veel had hij sindsdien aan den zieke verloren. De forsche lichaamsbouw was gebroken, het sterke gestel was door een leven van onverpoosde werkzaamheid ondermijnd, en de hartkwaal, alhoewel sedert geruimen tijd bestaande, was de laatste maanden bedenkelijk in hevigheid toegenomen. Dr. Zampa zag onmiddellijk het ernstige van den toestand in en waarschuwde den Nederlandschen priester, die in hetzelfde klooster verblijf hield, dat men zich op alles moest voorbereid houden.
Eenige dagen na dit eerste bezoek verergerde de kwaal zoozeer, dat de geneesheer, die den lijder geen twee uur levens meer toedacht, het noodzakelijk oordeelde hem de laatste H.H. Sacramenten te doen toedienen, welke Mgr. met engelachtige godsvrucht ontving. Den ganschen nacht bracht de dokter aan de stervenssponde door, vol bewondering voor de heerlijke gesteltenis van den kranke, wiens smarten bijwijlen zoo hevig waren, dat hem de noodkreet ontsnapte: ‘Heer, bespoedig het einde.’ Die nacht, een ware lijdensnacht, zou echter niet de laatste zijn.
De ziekte scheen, tegen alle menschelijke berekeningen in, met haar prooi te spelen, en haar het leven nog te willen schenken. Toch was Dr. Zampa vanaf het eerste oogenblik de meening toegedaan geweest, dat Mgr. Schaepman plotseling, zonder voorafgaande waarschuwing, zou worden weggerukt. Den vooravond van diens overlijden was de dokter tot tien uur bij het ziekbed gebleven en verwijderde zich toen, daar er evenmin als de vorige nachten onmiddellijk gevaar te voorzien was. Hij zou zijn doorluchtigen patiënt niet meer in leven terugzien. Eenige uren later werd Mgr. Schaepman onverwachts en schier zonder stervenssmart van de aarde weggenomen.
bidprentje van mgr. dr. schaepman, z.g.
Men moet den achtbaren grijsaard over Mgr. hooren spreken met een innigheid en hoogachting, welke hem zelven niet minder dan zijn patiënt tot eer strekken. Mgr. Schaepman was, wat men noemt, een uiterst goede, een gemakkelijke zieke; hij leende zich gewillig tot 's dokters behandeling, volgde stiptelijk diens voorschriften op en stelde in hem een kinderlijk vertrouwen. Hij ondervroeg hem soms omtrent zijn toestand en, wel merkende, dat hem de volle waarheid niet werd ontvouwd, verzocht hij hem geen verzachtende uitdrukkingen te gebruiken, maar hem onbewimpeld te zeggen waarop het stond. Als de geneesheer hem verzekerde, dat hij hem nog wel zou opknappen, doch tevens te verstaan gaf, dat van zijn vroegere drukkende bezigheden voortaan geen sprake meer kon zijn, speelde een droeve glimlach om de bleeke lippen: hij, de reus van den arbeid, leven en niet meer naar genoegen werken kunnen, dat scheen ondraaglijk. Zijn goed humeur verliet hem niet; altijd had hij te praten en te schertsen. Vooral bewonderde Dr. Zampa Mgr. Schaepman's verheven ziel en machtigen geest. Vol lof ook was hij voor diens teedere, grondige godsvrucht, welke hem zoo gaarne al het aardsche vergeten en over hemelsche zaken spreken deed, dat rotsvaste geloof en die weergalooze liefde voor Kerk en Paus.
prof. dr. rafael zampa.
Dr. Zampa is nog geheel vol van herinneringen aan zijn hoogeerwaarden patiënt. Met zichtbare voldoening vertelde hij de volgende bijzonderheid, tevens een staaltje van Mgr. Schaepman's vriendelijke erkentelijkheid jegens zijn lijfarts en van zijn ijver tot het laatste toe om de glorie van zijn dierbaar vaderland hoog te houden. Bij een der bezoeken van den geneesheer beloofde de zieke hem een fraai exemplaar eener nieuwe uitgave van de Navolging van Christus.
‘De Navolging van Christus volgens Gersenius,’ antwoordde de dokter, ‘mijn hartelijken dank, Monseigneur.’
‘Neen, u vergist zich,’ hervatte Mgr. Schaepman op levendigen toon, ‘de Navolging is niet van Gersenius; het is thans onwederlegbaar bewezen, dat dit heerlijke boekje door onzen Thomas à Kempis werd geschreven.’
Dr. Zampa lachte hartelijk bij deze herinnering en voegde er bij: ‘Het verwachte geschenk kwam te laat aan, om mij door Mgr. zelven ter hand gesteld te worden, doch eenigen zijner Nederlandsche vrienden hebben het mij in zijn naam gebracht en ik heb er aanstonds den naam van den vriendelijken gever in geschreven, alsmede den datum, waarop het mij werd toegezegd: het bekleedt een eereplaats onder alle souvenirs, welke mij dierbaar zijn.’
Dr. Zampa werd, zoolang de toestand van Mgr. Schaepman onmiddellijk gevaar opleverde, bijgestaan door den kundigen pauselijken lijfarts Dr. Lapponi, met wien hij meermalen consult hield; in de laatste dagen echter, toen de onverwachts ingetreden beterschap aanhield, bleef de wetenschappelijke behandeling op hem alleen rusten, terwijl de eerw. heeren Blom en Hoogveld, wier onverpoosde toewijding hij niet genoeg kon bewonderen, zijn wenken getrouw opvolgden en zijn bemoeiingen steunden.
Al is het den bekwamen geneesheer niet mogen gelukken, het voor Nederland zoo kostbare leven te behouden, het gevoel van achting en erkentelijkheid, dat de landgenooten van den overledene bezielt, zal er niet minder om zijn en allen zullen hem volgaarne de hulde bewijzen, welke hem, om zijn diensten in den persoon van Mgr. Schaepman den lande bewezen, toekomt.
G. Vesters,
Rome, 10 Febr. 1903.
Miss. van het H. Hart.
TEKST: Strijdt den goeden strijd! door Prof. J.V. de Groot, O.P. - Schaepman's woon- en werkkamer, door Mgr. Dr. Andreas Jansen. - Schaepman en Rome, (brief-fragment en handschrift van den Overledene), bezorgd door Mgr G.W. van Heukelum. - ‘Immensa Romanae pacis majestas!’ door Eduard Brom. - Uit een paar brieven door J.C. Alberdingk Thijm, S.J. - ‘Piae memoriae’ Dr. H.J.A.M. Schaepman, door Pastoor P.H.T. Braam. - Ter uitvaart van Dr. Schaepman, door Albertine Smulders. - Groot en goed, door Mr. A.H.M. van Berckel. - Prof. Dr. Rafael Zampa, door G. Vesters, Miss. van het H. Hart. PLATEN: Mgr. Dr. H.J.A.M. Schaepman. - Schaepman's geboortehuis te Tubbergen. - Schaepman als 17-jarig Seminarist. - Schaepman op 27-jarigen leeftijd. - Schaepman op 35-jarigen leeftijd. - Schaepman's woonhuis te Arnhem. - Schaepman's woonen werkkamer in het Groot-Seminarie ‘Rijsenburg.’ - Kloostergebouwen der Eerw. Zusters Franciscanessen in de Via Giusti te Rome. - Kloosterkapel der Eerw. Zusters Franciscanessen in de Via Giusti te Rome. - Handschrift van Mgr. Dr. Schaepman: Afscheidsgroet bij zijn laatste vertrek naar Rome aan Mgr. Van Heukelum. - Mgr. Dr. Schaepman's stoffelijk overschot, rustende in de chapelle ardente. - Uitvaartdienst voor Mgr. Dr. Schaepman in de kloosterkapel in de Via Giusti te Rome. - Gezicht op den lijkstoet in Rome's straten. - De lijkwagen, waarmee Mgr. Dr. Schaepman's stoffelijk overschot vervoerd werd. - Ingang van het Campo Santo te Rome. - Het Campo Santo te Rome het kerkhof, waar Mgr. Dr. Schaepman, z.g., rust. - Dr. Lapponi, lijfarts des Pausen. - Bidprentje van Mgr. Dr. Schaepman, z.g. - Prof. Dr. Rafael Zampa.