tot zijne vrienden, ruim veertien jaren lang, tot zijne ambtgenooten in het Seminarie te behooren. Bij de groote behoefte, welke ‘onze doctor’ had aan gezellig verkeer, vooral des avonds, waarbij nog kwam, dat hij dan niet gaarne zijne kamer verliet, is het begrijpelijk, dat ik -en met mij vooral ons beider collega Dr. P.H.J. Th. Brouwer, thans vicaris-generaal van Z.D.H. den Aartsbisschop - ontelbare uren op die kamer heb doorgebracht. Zoo knoopen zich voor mij als voor weinige anderen tallooze kostelijke herinneringen aan haar vast.
schaepman op 27-jarigen leeftijd.
Nergens heeft Schaepman zich gedurende zijn veelbewogen leven zoo te huis gevoeld als in het Seminarie en op die kamer. De kamers, welke hij geruimen tijd te 's-Gravenhage had in de Papenstraat, zelfs het eigen huis, hetwelk hij daarna in de Schoolstraat betrok, hielden hem zelden of nooit langer dan volstrekt noodig was. En zoo dikwerf hij uit het druk gewoel van het openbaar leven terugkeerde naar het rustige Seminarie en zijne kamer betrad, kwam steeds een hartgrondig ‘Goddank’ van zijn lippen. Daar kon hij het best werken en heeft hij het meest gewerkt, maar ook daar alleen vond hij steeds de zoo noodige rust en verpoozing.
Van den eersten dag af dat hij zijne kamer in het Seminarie ging bewonen - een ruim en hoog, nagenoeg vierkant vertrek, met twee hooge en breede vensters, uitzicht gevend op het weiland vóór het Seminarie en den lommerrijken straatweg van Utrecht naar Arnhem - verkreeg zij haar eigenaardig cachet, dat in hoofdzaak al de dertig jaren lang onveranderd is gebleven. Met die kamer hadden de kamers zijner collega's enkel dit gemeen, dat ook zij eene aanzienlijke boekerij bevatten. Maar Schaepman's bibliotheek was toch op zich zelf weer eenig door veelzijdigheid en rijkdom, vooral door rijkdom aan prachtwerken, voor welke de doctor, gelijk bekend is, een groote voorliefde koesterde. 't Is ongeloofelijk, hoe groot zijne behoefte aan steeds nieuwe boeken was. In een oogwenk zag hij wat een boek voor hem gewichtigs bevatte, en tienmaal vlugger dan ieder ander las hij elk boek, dat hij lezen wilde en lezen moest, en desniettemin evenveel maal beter dan ieder ander. Van een éénmaal gelezen belangrijk werk wist hij nog jaren later gewichtige plaatsen zoo goed als woordelijk aan te halen. Zoo op iemand dan vindt op Schaepman het woord van Vondel toepassing:
Al wat in boeken steekt is in dat hoofd gevaren.
Hoe reusachtig dan ook de boekenkast was, welke den geheelen muur achter zijn werktafel besloeg, van hoe respectabelen omvang de vier andere, geplaatst aan weerszijden van en tusschen de vensters, alsmede aan den muur daartegenover - alleen de vierde muur bleef van zoodanige kasten vrij - zij konden den steeds aangroeienden schat van boeken reeds jaren lang niet meer bergen. Eerst de slaapkamer, daarna een kamer daarnaast, eindelijk, reeds voor vele jaren, de zolder moesten den overvloed opnemen. Als weldra de firma Martinus Nijhof de lijst van Schaepman's boekerij uitgeeft, dan zal deze zelf een monument zijn van zijn geestelijk ‘Verdauungsvermögen’, van zijne zeldzame belezenheid en van de veelzijdigheid van zijn genie.
schaepman's woonhuis te arnhem.
Wat naast die zeldzame boekerij aan Schaepman's kamer haar eigenaardig karakter gaf was wel vooreerst en bovenal de afwezigheid van het modern-weelderige en weekelijke. Geen behangsel, maar grijs getinte muren, geen kostbare gordijnen en overgordijnen, geen prachtig vloerkleed, geen glinsterende meubelstukken. Vóór de groote boekenkast stond vroeger een doodeenvoudige, groote, stevige en stugge, platte werktafel. Eerst bij gelegenheid van het zilveren priesterfeest van hun leermeester vervingen zijne oud-leerlingen die door eene monumentale, met snijwerk en beslag rijk versierde schrijftafel, voorzien van kasten en laden. Bij de ongelooflijk uitgebreide briefwisseling van haar bezitter bewezen hem deze laatste goede diensten. Vóór de schrijftafel stond zijn hoogst eenvoudige gothische houten werkstoel, aan weerszijden een gemakkelijke zetel, waarvan die aan de rechterzijde gewoonlijk den doctor opnam, als hij ging zitten lezen of keuvelen. De andere alsmede de overige zetels en stoelen lagen gewoonlijk vol boeken, tijdschriften, dagbladen enz, en moesten, als er bezoekers kwamen, eerst ontruimd worden. Hetzelfde was meestal het geval met de tafel en den eenvoudigen divan achter haar in den linkerhoek tegenover de schrijftafel. Op het klein tafeltje in den hoek bij de deur stonden de groote en kleine drinkbekers, welke de steeds gastvrije en joviale doctor zoo gaarne voor zijn vrienden vulde.
schaepman op 35-jarigen leeftijd.
Eenvoudig en degelijk wat de meubels betreft, vertoonde Schaepman's kamer echter een kwistigen rijkdom aan versieringen, kunstwerken en voorwerpen van allerlei aard, die haar bewoner kenmerkten in zijn geloof en godsvrucht, zijn kunstopvatting en zijn kunstgevoel, zijn bewondering van geniale menschen, zijn dankbaarheid jegens zijne leermeesters en oude vrienden, zijn gezonden humor, zijn snakerigheid en joligheid, zijn geheele leven en streven. Ik kan hier slechts het allervoornaamste noemen. Van vele touchante bijzonderheden verbiedt discretie te gewagen. Voor Schaepman's vast en levendig christelijk geloof schijnt mij bijzonder kenmerkend de plaats, welke hij aan zijn forsch houten kruisbeeld had gegeven. Het stond op zijn schrijftafel, en wel links van zijne zitplaats, aan die zijde dus, vanwaar hij het daglicht moest ontvangen. Voor hem was de Gekruisigde in waarheid het Licht der wereld. Algemeen bekend is, wat kinderlijke vereering hij koesterde voor de allerzaligste Moedermaagd. Men zal zich herinneren hoe hij bij de viering van zijn zilveren priesterfeest al de talrijke kransen en bloemen, welke hij ontving, neerlegde op het aan Haar gewijde altaar in de kapel, aan de voeten van haar beeld. Haar beeltenis maakte dan ook het alles beheerschende middenstuk uit van de hoogst origineele decoratie van den eenigen muur zijner kamer, die niet met boeken beschanst was. 't Was een afgietsel in gips van een prachtwerk van Luca della Robbia, voorstellend de Maagdelijke Moeder met haar Kind, waarboven God de Vader met de Duif in de wolken. Het verhief zich op een bruin-roode draperie tegelijk met de zes medaillons, die het omringden, afgietsels van Mengelberg's Wijze en Dwaze Maagden