Bij de Platen.
Op de pier van St. Ives. -
Afgaande op den naam, zou men meenen, een visschersdorp van Bretagne voor zich te zien. In werkelijkheid is het een plaatsje in Cornwallis. Veel onderscheid maakt het intusschen niet, want Bretagne en Cornwallis vertoonen ongeveer hetzelfde karakter en de menschen zijn er nagenoeg van hetzelfde slag.
Aan het uiterste einde van den langen rotsarm, dien Zuid-Engeland ver in den Atlantischen Oceaan uitstrekt, in de nabijheid van Kaap Landsend, ligt het stadje St. Ives in een wjld-romantische bergstreek. Aan deze kust landden reeds de oude Phoeniciërs, om er tin en koper te halen. En tegenwoordig nog delven de bewoners van St. Ives tin- en kopererts uit de oude mijnen; - naast visscherij en scheepvaart is bergbouw hun eenige bezigheid.
Ten westen van St. Ives ligt Landsend, de granieten kaap, die naar het woord van een Engelsch dichter, als een leeuwenklauw in de branding der zee slaat. Daarachter, meer naar het Zuiden, ligt Engelands Eden, de Mountsbay. Het zachte zeeklimaat heeft hier het aanzijn gegeven aan een plantengroei, die aan Zuid-Italië herinnert en des te verrassender is in de rotsige omgeving. Is men de palmtuinen van Penzance voorbij, dan komt men langs schilderachtige rotspartijen en heidevelden in moerassig broekland.
Wat onze afbeelding te zien geeft is een stukje der typische kust met haar druk visschersvertier en een groep dicht op elkaar gedrongen huisjes. Voor ons, Nederlanders, die van zee en strand houden, is zulk een gezicht altijd interessant.