Kardinaal Lucido Maria Parocchi.
‘Moet ik dan werkelijk allen, die mij gekozen hebben, overleven?’ - Deze woorden moet Z.H. de Paus hebben gesproken, toen hem het overlijden van kardinaal Parocchi werd meegedeeld.
En inderdaad, er ligt iets aangrijpends in het feit, dat de H. Vader achtereenvolgens al de leden van het H. College, die vijf en twintig jaar geleden tot zijn verkiezing hebben meegewerkt, zich ziet ontvallen. Zoovelen, jonger en schijnbaar krachtiger dan hij, zijn hem voorgegaan; de drie-en-negentigjarige Paus houdt nog het roer van St. Petrus' scheepje omklemd, omgeven door kardinalen, op één uitzondering na, allen door hem gekozen.
Het is een zeldzaam, een eenig feit in de geschiedenis der Kerk. Toen Pius IX na een twee-en-dertigjarige regeering overleed, weren er nog vier kardinalen over, door Gregorius XVI gecreëerd; thans, na een vijf-en-twintigjarige regeering van Leo XIII, staat eenzaam kardinaal Oreglia di Santo Stefano als de eenig overblijvende, door Leo's voorganger tot het kardinalaat verheven.
Kardinaal Lucido Maria Parocchi, den 15den Januari jl. overleden, was den 13den Augustus 1833 te Mantua uit arme ouders - zijn vader was molenaar - geboren. Na schitterende studiën aan de Gregoriaansche universiteit te Rome werd hij in 1856 priester gewijd, doctoreerde in 1857 in de godgeleerdheid en het Kerkelijke recht, was eenigen tijd leeraar aan het seminarie zijner geboortestad, nam er daarna de herderlijke bediening waar en werd in 1875 door Pius IX tot bisschop van Pavia, in 1877 tot aartsbisschop van Bologna benoemd.
In het consistorie van den 21sten Juni van hetzelfde jaar bekleedde de H. Vader hem met het purper. Den nieuwen kardinaal van de orde der priesters werd de titelkerk van den H. Sixtus toegewezen, welke hij, in 1884 tot vicaris van Zijne Heiligheid benoemd, verwisselde voor die van het H. Kruis van Jerusalem. In 1889 werd Z. Em. Mgr. Parocchi opgenomen in de orde der kardinaal-bisschoppen en bestuurde in die waardigheid een der zes suburbicaire bisdommen van Rome, dat van Albano, hetwelk hij in 1896, toen hij wegens wankelende gezondheid zijn ontslag nam als vicaris van Zijne Heiligheid, verwisselde voor dat van Porto en Santa Rufina, het diocees, dat gewoonlijk door den sub-decanus van het H. College - tot welke waardigheid kardinaal Parocchi was verheven - wordt bestuurd, evenals Ostia-Velletri door den kardinaal-deken.
Kardinaal Parocchi was een werker, een geleerde en een man van kinderlijke vroomheid. Als pastoor in zijn geboorteplaats hield hij conferenties en publiceerde welsprekende geschriften tegen het protestantisme en rationalisme. Als kardinaal bevorderde hij den bloei der katholieke pers, ijverde voor profane en gewijde wetenschappen, zal als president der Pauselijke Universiteit de theologische conferenties voor en nam een werkzaam aandeel aan de discussie. Zijn groote kennis en scherpzinnigheid deed hem door den H. Vader aanwijzen als voorzitter der commissie van Bijbelstudie, een paar jaar geleden in het leven geroepen.
Ondanks zijn omvangrijken werkkring besteedde hij veel tijd aan gebed en overweging, leefde voortdurend in nauwe vereeniging met God en bezat vooral een bijzondere devotie voor de H. Maagd. Een onzer landgenooten, te Rome verblijvend, deelt ons mee, dat hij den kardinaal den 8sten December van het vorig jaar het laatst gezien heeft in de kerk van Onze Lieve Vrouw van het H. Hart, waar Z. Em. ieder jaar op dien feestdag de H. Mis kwam opdragen als protector van de Congregatie der Missionarissen van het H. Hart. Na de H. Communie hield Z. Em. nog staande, zonder den minsten steun, een korte toespraak tot de vergaderde geloovigen en drukte hun vooral op het hart, Maria te beminnen als het zekerste onderpand van een heilig en rein leven. Zijn stem was zwak en trilde van innige aandoening; zijn diep weggezonken oogen straalden nog een laatste flikkering uit, wat hij zei was het testament eens stervenden.
Tot hooge waardigheden werd kardinaal Parocchi geroepen: hij was sub-decanus van het H. College en vice-kanselier der H. Kerk. Geen wonder dat een man als hij, schrander en geleerd, eenvoudig en zacht, maar toch doortastend, gerekend werd onder de papabili, hen die geacht worden kans te hebben op de pauselijke waardigheid.