te nemen. Tot die zaak behoorde de uitgave der Leesbibliotheek voor Christelijke Huisgezinnen, die door Bogaerts' toedoen een nieuwe vlucht nam en haar abonnenten-cijfer aanmerkelijk zag toenemen; - behoorde de uitgave van verscheidene ascetische werken, waarvan hij de oplage en den omzet met duizenden exemplaren wist te vermeerderen. Aan de bestaande uitgaven voegde de ondernemende uitgever weldra nieuwe toe. Een der eerste was een werkje van Mgr. de Ségur: Korte en gemeenzame antwoorden op bedenkingen tegen den Godsdienst, waarvan 30.000 exemplaren werden gedrukt, die in korten tijd waren verkocht.
Spoedig ook rijpte bij den heer Bogaerts het denkbeeld, een geïllustreerd weekblad te stichten, dat door zijn tekst- en plateninhoud een welkome vriend zou worden in ieder katholiek gezin. In 1867 kocht hij een ruim pand, dat hem gelegenheid bood zijn drukkerij uit te breiden, en in hetzelfde jaar verscheen het eerste nummer van de Katholieke Illustratie, met als program dezen sprekenden ondertitel: ‘Zondagslectuur voor het Katholieke Nederlandsche volk.’
Het succes dezer uitgave overtrof de stoutste verwachting, zelfs die van den heer Bogaerts. De eerste jaargang, die, voordat nummer 26 verschenen was, reeds 20.000 inteekenaren telde, moest, teneinde aan alle aanvragen te kunnen voldoen, voor de eerste helft worden herdrukt, en van den tweeden jaargang bedroeg de oplage 40.000 exemplaren.
henri bogaerts, † 22 December 1902.
de mechelsche kantwerkster.
Naar de schilderij van Alexander Struys.
Mocht deze of gene, die dit ongehoorde succes niet heeft meegemaakt, moeite hebben aan de juistheid daarvan te gelooven, dan verwijzen wij hem naar Kruseman's Bouwstoffen voor de geschiedenis van den boekhandel, waarin men omtrent de Katholieke Illustratie o.m. leest: ‘In zich zelf alleszins aanbevelenswaardig wat platen en inhoud betreft, vooral ook wat de dade lijke behandeling van de gemengde gebeurtenissen van den dag aangaat, maakte dit weekblad een voor ons land voorbeeldeloozen opgang. Het bracht het getal zijner inteekenaren tot op een wisselend cijfer van 25.000 tot 30.000. Het gaf tevens aanleiding tot de stichting van een groote werkplaats, waar, behalve een drukkerij, te gelijk een inrichting was voor houtgraveerwerk en allerlei teruggaaf van prenten volgens de nieuwste vindingen.’
Het xylographisch atelier van den heer Bogaerts, aan het hoofd waarvan hij den heer Walter plaatste, verkreeg een welverdiende vermaardheid, en de meeste kunstenaars in ons land, die thans nog de houtgraveerkunst beoefenen, hebben in die school hun opleiding genoten.
Behalve van de Katholieke Illustratie was de heer Bogaerts de oprichter van het Huisgezin, dat reeds met den eersten jaargang zijn lezers bij duizenden telde; van het geestige en pittige Dompertje van den Ouden Valentijn en van de Katholieke Missiën, en deed hij verscheidene belangrijke werken verschijnen, waarvan wij alleen noemen een goede bewerking van Michaud's Geschiedenis der Kruistochten, opgeluisterd door honderd keurige gravures van den eenigen Gustave Doré.
Ook al bepalen wij ons tot Bogaerts' verdiensten als uitgever, dan nog zijn deze groot genoeg om hem aanspraak te geven op de hulde van allen, die de beteekenis der katholieke pers in onzen tijd beseffen. En zij geven hem een bijzondere aanspraak op de waardeering van ons, die in dankbare en steeds levendige herinnering zullen houden wat de heer Bogaerts voor de Katholieke Illustratie heeft gedaan en geweest is.